Ornithogalum (zomerbloeiend) is familie van de Asparagaceae
Populaire naam: Vogelmelk, Akkermanneke, Ster van Bethlehem
Bloeiperiode: juni – oktober - Bloeikleur: wit met groene buitenkant
Plantdiepte: 8 - 10 cm - Plantafstand: 10 - 15 cm - Planthoogte: tot 120 cm
Toepassing: borders, verwilderingstuinen, potterie en bloemsierkunst
NAAM EN HERKOMST ORNITHOGALUM
Ornithogalum kent bijna 200 soorten, zowel voorjaars- als zomerbloeiende. De meeste komen van nature voor in Zuid-Europa, Zuid-Afrika en Azië. De botanische naam Ornithógalum is afkomstig van de Oudgriekse plantennaam ornithogalon, wat vogelmelk betekent (ornis = vogel gala = melk). Vogelmelk werd in het verre verleden ook wel duivenmest genoemd. De bollen zouden volgens overlevering zijn meegenomen tijdens pelgrimsreizen naar Mekka. Het groeit daar dan ook zo veelvuldig dat ze de kliffen witten, als duivenpoep.
De vogelmelk is van familie naar familie geschoven door de deskundigen, van narcis naar hyacint en in Italië spraken ze over jacinthe del Pater nostro, volgens Clusius door het kraalvormige hart van de bloem. In 2004 is voorgesteld Albuca, Dipcadi, Galtonia, Neopatersonia en Pseudogaltonia in Ornithogalum op te nemen. Op basis van DNA-onderzoek is in 2009 besloten dat Albuca een zelfstandig geslacht is, als ook Dipcadi en Pseudogaltonia. Galtonia en Neopatersonia vallen onder het geslacht Ornithogalum. De eerste beschrijving van Carl Linnaeus werd in 1753 gepubliceerd in de eerste editie van Species Plantarum van Carl von Linné.
We kunnen ze in twee groepen verdelen: winterharde (voorjaarsbloeiend) en niet winterharde (zomerbloeiende) en iedere groep weer in lage en hoge soorten.
KLEUREN EN VORMEN ORNITHOGALUM
Ze heeft witte bloemen van zes blaadjes en bloeit in de vorm van een piramide, bolvormig of in een toorts. De meeste soorten hebben een groene streep op de achterkant van de bloemblaadjes. Er zijn enkele soorten die in geel en oranje bloeien. Ze vormt pollen en heeft lange smalle, lijnvormige bladeren.
SYMBOLIEK ORNITHOGALUM
De symbolische betekenis van Ornithogalum is zuiverheid en gids.
ORNITHOGALUM KOPEN
Koop in het voorjaar (voor de voorjaarsbloeiers in het najaar) stevige, gezonde, grote bloembollen die gelijkmatig van vorm zijn. Koop nooit bloembollen die zacht of doorweekt zijn, blauwe of groene schimmel hebben, er bedorven uitzien of uitgedroogd zijn. Deze bollen zijn waarschijnlijk ondeskundig of te lang bewaard. Let ook op de uitlopers, een klein, groen puntje is geen bezwaar. Koop ook geen beschadigde bloembollen want deze zijn gevoelig voor schimmels. Grote bloembollen geven stevige lange stengels en grotere en/of meer bloemen. Meer kooptips.
ORNITHOGALUM PLANTEN
Plant ze in het voorjaar in goed doorlatende en humusrijke grond in kleine groepen op plaatsen waar ze zich ongehinderd uit kunnen breiden. Bijna alle soorten groeien uitstekend op zonnige, half beschaduwde plekken, nabij groepen houtige gewassen. Meer planttips.
VERZORGING ORNITHOGALUM
Geef regelmatig water, de aarde rondom de bol mag niet uitdrogen. Uitgebloeide bloemen wegknippen. Daardoor wordt de herbloei gestimuleerd. In de zomer regelmatig bijmesten. Snij de vergeelde bladeren af. In herfst wat mest iedere paar jaar bevordert bloei. Niet winterharde soorten moeten goed afgedekt worden tijdens de winter of opgegraven en bewaard. Meer verzorgingstips.
VERWILDERING ORNITHOGALUM
De bollen verwilderen goed, door het delen van de bollen of door zaad dat door de mieren wordt verspreid. Om uitbreiding te voorkomen moeten de uitgebloeide bloemen in het voorjaar regelmatig afgesneden worden. Rijp zaad kan gezaaid worden. Het zaad heeft voor het kiemen kou nodig en kiemt goed na een overwintering in de koude bak. Meer verwilderingstips.
BLOEMSIERKUNST ORNITHOGALUM
Vooral de hogere soorten Ornithogalum zijn zeer geschikt als snijbloem, zoals Ornithogalum arabicum, Ornithogalum ponticum, Ornithogalum saundersiae en Ornithogaum thyrsoides wordt door bloemisten bloemistenverdriet genoemd omdat ze zo lang bloeit. De bloem doet het zowel goed als solitair als in een gemengd boeket. Met deze tips geniet u langer van de bloemen:
- Gebruik altijd schone vazen. Doe hierin koud leidingwater, dat wordt vermengd met de juiste dosering snijbloemenvoeding voor een langere houdbaarheid.
- Vuil water met daarin veel bacteriën is slecht voor alle bloemen. Het is dan ook aan te raden de bloemen om de drie of vier dagen schoon water te geven met snijbloemenvoeding. Een klein beetje bleekwater in het water helpt bacteriegroei te beheersen en het water helder te houden.
- Twee eetlepels suiker, 1 theelepel baking soda, appelazijn of een cent in de vaas houden de bloemen langer vers.
- Snij ca. 2 cm van de steel schuin af, vlak voordat je de bloemen in de vaas plaatst. Doe dit met een scherp mes. Verwijder altijd overtollig blad.
- Zet ze op een koele plek. In een warme kamer of in de zon bloeien ze sneller uit.
- Zet ze niet in de buurt van de fruitschaal. Fruit geeft van nature ethyleengas af waardoor de bloemen sneller verouderen.
ORNITHOGALUM CULINAIR
Tegen de Bijbelse achtergrond is vogelmelk bekend als bolgewas dat – klaargemaakt zoals schorseneren – te eten zou zijn. Ook zijn er berichten uit de oudheid over het vermalen van de bollen om aan het broodmeel toe te voegen. Vandaag de dag schijnt de bol, bereid als gepofte kastanje, te worden genuttigd. Maar het schijnt dat niet alle soorten goed zijn voor de gezondheid.
Let op: gebruik alleen eetbare bloemen/bollen van gespecialiseerde leveranciers die eetbare bloemen/bollen telen.
ORNITHOGALUM OP DE CATWALK
Het blad van de Ornithogalum wordt snel lelijk. Plaats haar tussen Alchemilla (vrouwenmantel), Asters, Sedum ‘Herfstfreude’, grassen en tuingeranium zodat dit niet opvalt. De winterharde Ornithogalum doet het goed in verwilderingsperken met onder andere kleine Hosta’s, Vinca minor (kleine maagdenpalm) en Astrantia major (Zeeuws knopje). Ze combineert ook mooi met Allium aflatunense of Alium ‘Purple Sensation’. In het wild groeit ze samen met Ajuga (Zenegroen), Geum urbanum (gewoon Nagelkruid), Anemone nemerosa (bosanemoon), Silene dioica (Dagkoekoeksbloem) en Glechoma hederacea (Hondsdraf).
IN DE ZOMER BLOEIENDE ORNITHOGALUM
Soorten met een * zijn te koop in Nederland.
Ornithogalum candicans*: (syn. Galtonia candicans) de bloeiwijze lijkt op die van een grote hyacint. Ze heeft 18-55 geurende, klokvormige, hangende bloemen die in een tros aan een stengel zitten. De stengels zijn voor meer dan een derde met bloemen bedekt. Ze kan 80 – 125 cm hoog worden. Ze bloeit in puur wit of met wat groen aan de buitenkant. Oorspronkelijk komt ze uit Zuid-Afrika (Transvaal tot west Natal) waar ze groeit tot 2000 m. In Nederland wordt ze de Kaapse hyacint genoemd.
Ornithogalum conicum: groeit in klei- of leemvlakten over een groot gebied van het Bokkeveld Plateau en de westelijke Karoo tot het Kaapse Schiereiland en de Oostkaap. Ze wordt 40 tot 100 cm hoog, heeft lancetvormige bladeren die groen of droog zijn bij de bloei en witte bloemen in een kegelvormige of cilindervormige tros.
Ornithogalum constrictum: is een wijdverbreide soort uit de West- en Oostkaap. Ze heeft witte bloemen met groenige kielen aan de onderkant en één tot drie langwerpige bladeren, die tijdens de bloei droog zijn. In het wild bloeit ze van november tot februari.
Ornithogalum juncifolium: wordt gevonden op leisteenruggen in het laagland of op vochtige zandgronden op rotsachtige uitlopers op bergkammen in de westelijke en Kleine Karoo. Ze heeft smalle gekartelde bladeren met behaarde randen en witte bloemen met bruine kielen.
Ornithogalum maculatum: komt voor op zandige bodems, vaak in rotsen van Namaqualand tot de zuidwestelijke Kaap en de westelijke Karoo. Het is een zeer opvallende plant met oranje tot oranjerode of gele bloemen waarvan de buitenste uiteinden vaak een donkere vlek hebben.
Ornithogalum multifolium: is een kleine plant van minder dan 10 cm hoog is, maar tot 25 cm kan worden. Ze komt voor in ondiepe pockets op rotspuntjes van Namaqualand zuidwaarts tot gebieden in de West-Kaap.
Ornithogalum ponticum*: 'Sochii' -is een nieuw soort uit de bossen van Sotsji (Rusland) waar ze werd gevonden in 1980 door Janis Ruksans. Ze houdt van een zonnige plek en is winterhard. Ze bloeit wit in juni en wordt 60 cm hoog.
Ornithogalum princeps*: (syn. Galtonia princeps) een zeldzame soort, dat slechts 75 cm hoog wordt. Ze wordt ook wel Kaapse hyacint genoemd, bloeit in juni en heeft geurende langwerpige bloemetjes in wit met een groenachtige waas.
Ornithogalum pruinosum: heeft 4 tot 6 blauwachtig groene basale langwerpige tot lancetvormige bladeren. De witte bloemen staan in een dicht bloemscherm. Ze wordt gevonden op rotsachtige hellingen in Namaqualand tot de westelijke Karoo.
Ornithogalum regale*: (syn. Galtonia regalis) wordt 60 cm hoog, bloeit in juni - augustus en wordt ook wel de gouden berglelie genoemd. Ze bloeit in witachtig groen/geel en komt oorspronkelijk uit de Drakensbergen in Zuid-Afrika.
Ornithogalum saundersiae*: (syn. Galtonia saundersiae)wordt ook Kaapse Vogelmelk genoemd. Oorspronkelijk komt deze soort uit Zuid-Afrika en bloeit ze vanuit een kroon lancetvormige bladeren met opgaande, wat crèmekleurige bloemen met een zwart hart, het vruchtbeginsel. De zacht glanzende dondergroene bladeren groeien uit een opgaande rozet. Bij de juiste behandeling kan deze soort tweemaal per jaar bloemen geven. Ze houdt van een zonnige plek en is niet helemaal winterhard. Ze is beschreven in 1894 en vernoemd naar Saunderson, die de bollen in de 2e helft van de 19e eeuw naar Engeland stuurde. Ze bloeit in juni – oktober en wordt 100 cm hoog.
Ornithogalum synanthifolium: is endemisch voor de Oostkaap, waar ze voorkomt in vochtige of moerassige graslanden langs beekjes en in vochtige valleien. Ze is een grote, vaak groenblijvende soort van 35 tot 95 cm met zachte heldergroene bladeren die ongeveer half zo lang zijn als de bloeiwijze en zuiver witte bloemen.
Ornithogalum thyrsoides*: wordt ook Zuidenwindlelie genoemd. De naam is een verwijzing naar de spiesvormige bloei (thyrse). Ze komt oorspronkelijk uit Zuid-Afrika, is niet winterhard en moet binnenshuis overwinteren. Ze heeft 50 – 70 witte bloemen in een piramidevormige bloemtros met een zwart hartje die één voor één ontluiken en smalle bladeren. Ze bloeit in juli – september en wordt 40 – 70 cm hoog. Het is een lang houdbare snijbloem (3 weken) die in veel kleuren te koop is. Hiervoor worden de bloemen een nacht op kleurwater gezet. In het Afrikaans heet dit soort tjinkerinkie, in het Engels Chincherinchee. Deze naam wordt verklaard door het geluid dat de stengels maken als ze tegen elkaar schuren. Ze is in 1777 beschreven en benoemd door Nicolaus Joseph von Jacqui. De ‘Giant’ is zuiver wit en de ‘Star of Good Hope’ ivoorwit met een brons-bruin centrum.
Ornithogalum viridiflorum*: (syn. Galtonia viridiflora) ze heeft klokvormige, hangende bloemen met een mooie, limoengroene kleur. Het blad is blauwgroen en ze wordt 80-100 cm hoog. Oorspronkelijk komt ze uit Zuid-Afrika waar ze groeit op kliffen en steile rotshellingen in drogere gebieden in de Drakensberg.
Ornithogalum xanthochlorum: is een grote plant met 10 tot 12 enigszins succulente basale bladeren en vele groenachtige bloemen die in een dicht bloemhoofdje gedragen worden. Ze wordt aangetroffen op zandplaten in Namaqualand en ook in het Calvinia gebied.
Meer soorten: er zijn veel meer cultivars, maar die zijn niet of nauwelijks te koop. Een aantal is te koop als zaad. O. abyssinicum, O. adanense, O. adseptentrionesvergentulum, O. aetfatense, O. alatum, O. alpigenum, O. amblyocarpum, O. amphibolum, O. amplificatum, O. anamurense, O. anatolicum, O. anguinum, O. annae-ameliae, O. apiculatum, O. arcuatum, O. arianum, O. armeniacum, O. atticum, O. baeticum, O. baurii, O. benguellense, O. bicornutum, O. boissieri, O. boucheanum, O. bourgaeanum, O. brevipedicellatum, O. britteniae, O. broteroi, O. bungei, O. campanulatum, O. capillaris, O. cernuum, O. chetikianum, O. chionophilum, O. ciliiferum, O. collinum, O. comosum, O. concinnum, O. convallarioides, O. corsicum, O. corticatum, O. creticum, O. cuspidatum, O. decus-montium, O. degenianum, O. deltoideum, O. demirizianum, O. diphyllum, O. divergens, O. dolichopharynx, O. dregeanum, O. erichpaschei, O. esterhuyseniae, O. euxinum, O. exaratum, O. exscapum, O. falcatum, O. filicaule, O. fimbrimarginatum, O. fischerianum, O. fissurisedulum, O. flexuosum, O. fuscescens, O. gabrielianiae, O. gambosanum, O. geniculatum, O. gorenflotii, O. graciliflorum, O. gracillimum, O. graecum, O. graminifolium, O. gregorianum, O. gugliae, O. gussonei, O. haalenbergense, O. hajastanum, O. hallii, O. hispidulum, O. hispidum, O. hyrcanum, O. imereticum, O. immaculatum, O. improbum, O. inclusum, O. iranicum, O. iraqense, O. isauricum, O. joschtiae, O. khuzestanicum, O. kuereanum, O. kurdicum, O. leeupoortense, O. libanoticum, O. lithopsoides, O. longicollum, O. luschanii, O. lychnite, O. macrum, O. malatyanum, O. mater-familias, O. mekselinae, O. monophyllum, O. munzurense, O. mysum, O. nallihanense, O. namaquanulum, O. nanodes, O. navaschinii, O. naviculum, O. neopatersonia, O. neurostegium, O. nivale, O. niveum, O. nurdaniae, O. ocellatum, O. oreoides, O. orthophyllum, O. ostrovicense, O. paludosum, O. pamphylicum, O. pascheanum, O. pedicellare, O. pendens, O. perdurans, O. persicum, O. pilosum, O. polyphyllum, O. prasinantherum, O. puberulum, O. pullatum, O. pumilum, O. pycnanthum, O. rausii, O. refractum, O. rogersii, O. rotatum, O. rupestre, O. samariae, O. sanandajense, O. sandrasicum, O. sardienii, O. sephtonii, O. sessiliflorum, O. sorgerae, O. spetae, O. sphaerocarpum, O. sphaerolobum, O. subcoriaceum, O. sumbulianum, O. synadelphicum, O. tanquanum, O. tardum, O. thermophilum, O. thunbergii, O. transcaucasicum, O. tropicale, O. ulixis, O. uluense, O. umbratile, O. vasakii, O. verae, O. visianicum, O. wiedemannii, O. wildtii, O. woronowii en O. zebrinellum.
Ook benieuwd naar de voorjaarsbloeiende Ornithogalum. Kijk HIER.