Albuca

Albuca humilis Picture Andre Ekkelboom, Kwekerij Kingfisher

Albuca is familie van de Asparagaceae

Populaire naam: Soldaat-in-de-doos, Slijmlelie, Spiraalgras

Bloeiperiode: februari – augustus 

Bloemkleur: wit, geel, groen

Plantdiepte: 8 - 10 cm - Plantafstand: 30 cm - Planthoogte: 3 - 150 cm

Toepassing: rotstuin, potterie, binnen gebruik

NAAM EN HERKOMST ALBUCA

Van Albuca zijn er 164 erkende soorten, waarvan er veel niet worden geteeld. Ze is inheems in Zuid-Afrika en nauw verwant aan de Ornithogalum. De bloemen vertonen grote overeenkomsten: ze staan in een aar, ze hangen veelal en de meest voorkomende kleur is wit. Bij beide geslachten hebben veel soorten op de bloemdekbladeren een donkerder gekleurde of groene streep. Ondanks de overeenkomsten heeft Albuca niet de bekendheid en waardering die Ornithogalum wel heeft.

Albuca is een voorjaarsbloeier maar A. shawii en A. nelsonii bloeien later. Ze is ook bekend als Soldaat-in-de-doos en Slijmlelie. Dit laatste is te danken aan het slijmerige sap dat de plant afscheidt wanneer ze gebroken of beschadigd is. In de jaren 1800 is ze voor het eerst verzameld.

In 2004 is voorgesteld Albuca, Dipcadi, Galtonia, Neopatersonia en Pseudogaltonia in Ornithogalum op te nemen. Op basis van DNA-onderzoek is in 2009 besloten dat Albuca een zelfstandig geslacht is, als ook Dipcadi en Pseudogaltonia. Galtonia en Neopatersonia vallen onder het geslacht Ornithogalum.

KLEUREN EN VORMEN ALBUCA

De meeste exemplaren hebben witte, groene of gele hangende of rechtopstaande bloemen met drie bloembladen.

Er zijn twee soorten bloemen in het geslacht, de naar boven gerichte en de knikkende of hangende variant. De tropische Afrikaanse soorten hebben echter bloemen op zulke korte steeltjes dat ze alleen zijwaarts kunnen staan. Bij sommige soorten gaan alle bloemblaadjes wijd open, bij andere gaan de buitenste min of meer open, terwijl de binnenste gesloten blijven, aan de uiteinden bijeengehouden door een ingewikkeld systeem van haren en haken.

De knikkende, hangende of opstaande bloemen bloeien in wit, groen of geel. De buitenste 3 bloemblaadjes spreiden zich uit, maar de binnenste 3 blijven min of meer gesloten. De buitenste bloemblaadjes hebben aan de buitenkant een groene of bruinachtige streep. Bij sommige soorten zijn ook de uiteinden van de binnenste, gesloten bloemblaadjes anders gekleurd, hetzij met wit, hetzij met helder geel. Vooral de witbloemige soorten geuren niet, maar veel van de gele en groene bloemen geuren aangenaam.

De bloemen van de verschillende soorten lijken op elkaar, maar hebben zeer gevarieerde bladvormen. Bladeren kunnen bootvormig zijn, opgerold in kurkentrekker vorm, of smal en golvend als een glibberige slang, soms met ongewone versieringen, zoals talrijke, kleine klieren. Deze zijn als stoppels met kleverige uiteinden, wat erin resulteert dat de bladeren stof en vuil aantrekken. De bladeren en bloemen zijn bedekt met donzige haren die bij aanraking een aangename geur verspreiden.

De stevige bloemsteel is onvertakt en de meeste soorten produceren slechts één bloemsteel per groeiseizoen, hoewel sommige, zoals A. flaccida en A. canadensis er twee of meer produceren.  De tropische Afrikaanse soorten produceren in optimale omstandigheden meer korte stelen na elkaar.

ALBUCA KOPEN

Koop in het najaar stevige, gezonde, grote bloembollen die gelijkmatig van vorm zijn. Koop nooit bloembollen die zacht of doorweekt zijn, blauwe of groene schimmel hebben, er bedorven uitzien of uitgedroogd zijn. Deze bollen zijn waarschijnlijk ondeskundig of te lang bewaard. Let ook op de uitlopers, een klein, groen puntje is geen bezwaar. Koop ook geen beschadigde bloembollen want deze zijn gevoelig voor schimmels. Grote bloembollen geven stevige lange stengels en grotere en/of meer bloemen. Meer kooptips. 

ALBUCA PLANTEN

Plant haar in het najaar in zanderige, losse, goed gedraineerde, matig vruchtbare, iets vochtige grond op een plek in de volle zon tot halfschaduw. Te veel vocht veroorzaakt rottende bollen. Meer planttips. 

VERZORGING ALBUCA

Geef na het planten regelmatig water om het regenseizoen na te bootsen. Daarna licht water geven. Bemest jaarlijks bij het planten en in het vroege voorjaar met goed universeel bollenmest. Knip uitgebloeide bladeren weg nadat deze vergeeld zijn en beginnen te verwelken. Ze is niet winterhard, dus graaf de bollen op en bewaar op een droge, koele maar vorstvrije plek. Staat ze in een pot, zet deze dan ook op een droge, koele en vorstvrije plek en geef in de winter geen water. Meer verzorgingstips. 

VERMEERDERING ALBUCA

Ze vermeerdert zich via broedbollen en zaad. Vers zaad ontkiemt meestal een week na het zaaien. Plant het zaad op hetzelfde moment dat de moederplant actief groeit. Het zaad is slechts 6 maanden levensvatbaar. Hou de zaailingen matig vochtig en plaats ze op een lichte en warme plaats. Het kan 3 jaar duren voordat een nieuwe Albuca verschijnt. Die kan verschillen van de moederplant, want zaden hebben de neiging gemakkelijk te hybridiseren. Meer vermeerderingstips. 

CULTIVARS ALBUCA

De soorten met een * zijn te koop in Nederland.

Albuca canadensis Picture Bob Rutemoeller

Albuca bracteate: wordt aangetroffen op beschaduwde hellingen en bosranden van de zuidoostelijke Kaap van Zuid-Afrika tot in tropisch Oost-Afrika. Ze wordt tot 1,5 m hoog en heeft witachtige bloemen met brede groene kielen die in een dichte tros worden gevormd. 

Albuca canadensis: wordt gevonden op rotsachtige bodems van Namaqualand tot Riversdale. Ze bloeit in februari -april met wit-gele bloemen met een groene waas, knikkend of hangend met enigszins succulente (wateropslaand) bladeren die stijf zijn, cilindrisch van vorm en diep gegroefd. Ze wordt 1,5-1,8 m hoog en produceert overvloedig zaad.

Albuca concordiana Picture Mary Sue Ittner

Albuca concordiana: groeit op stenige platen van zuidelijk Namibië via de Noordwestkaap tot in de Karoo en de Zuidoostkaap. Ze heeft kurkentrekker vormige opgerolde bladeren die vaak droog zijn wanneer ze bloeit. Ze heeft gele bloemen met brede groene kielen. 

Albuca cooperi: wordt gevonden op stenige, meestal zandige hellingen, kustduinen en vlaktes over een breed verspreidingsgebied: Namaqualand, westelijke Karoo, Cape Peninsula tot de zuidoostelijke Kaap. Ze wordt tot 50 cm groot. De twee tot drie blaadjes zijn smal, lijnvormig, gegroefd en aan de basis wrattig. De bloemen zijn knikkend, zoet geurend, geel met groene kielen.

Albuca flaccida Picture Bob Rutemoeller

Albuca fastigata: groeit op spleten en richels van vochtige zandsteenrotsen op 1800 tot 2400 meter hoogte. De bloemen staan rechtop en zijn wit met brede groene strepen aan de onderkant van de bloemblaadjes met een onaangename geur.

Albuca flaccida: heeft geelgroene, knikkende bloemen en is sterk en aangenaam geurend. Ze produceert overvloedig zaad dat gemakkelijk door de wind wordt verspreid. 

Albuca humilis Picture Andre Ekkelboom, Kwekerij Kingfisher

Albuca humilis: wordt gevonden op de randen en naden van rotsplaten, grind- en slibplekken en rotsgrasland tot 2800 meter in de Eastern Mountain Region van de Oost-Kaap en KwaZulu-Natal. Ze wordt 3 tot 25 cm groot en heeft witte bloemen waarvan de buitenste bloemblaadjes groen gestreept zijn en de binnenste geel getipt. 

Albuca longipes: is een wijd verspreide soort die groeit op droge leem- tot kleigrond van het Richtersveld en de Westelijke Karoo, tot het Cape Peninsula tot Willowmore in gebieden met winterse neerslag. Ze heeft enkele rechtopstaande gekanaliseerde bladeren die gewoonlijk droog zijn bij de bloei in het late voorjaar en witte rechtopstaande bloemen met groene kielen. De binnenste bloemblaadjes hebben goudgele uiteinden. De bloemen hebben een doorsnede van 20 tot 25 mm en de planten worden zo'n 30 cm.

Albuca nelsonii Picture Ben Botha

Albuca namaquensis: is inheems in stenige zandsteenhellingen van Namibië tot de Oostkaap, Zuid-Afrika. De planten worden tot 30 cm hoog. De bladeren zijn scabrid (ruw of geschubd) of behaard of glad. Als er haren aanwezig zijn, zijn ze niet klierachtig.

Albuca nelsonii*: is een van de grotere soorten, en is tegenwoordig vrij algemeen in de handel. Ze komt oorspronkelijk voor in de Zuid-Afrikaanse provincie Kwazulu-Natal. Ze kan tot 150 cm hoog worden en bloeit in mei – juli in wit met aan de buitenzijde een rode streep.

Albuca shawii Picture Andre Ekkelboom, Kwekerij Kingfisher

Albuca shawii*:  wordt ook wel de zomerhyacint genoemd.  Ze is inheems van de Oostkaap tot de provincie Limpopo, Zuid-Afrika en komt voor van 150-2400 m op kliffen en rotsachtige graslanden. Ze is vernoemd naar de Schotse botanicus John Shaw (1837-1890). Ze wordt 40 cm hoog en bloeit in juni – augustus. De bladeren zijn smal, cylindrisch in doorsnede en bedekt met korte kleverige haartjes, die naar verluidt naar anijs ruiken als ze worden gekneusd. De bloemen zijn klein, ongeveer 15 mm, geel (met groene strepen), knikkend en geurend. Het is een van de meer gekweekte soorten vanwege de overvloed aan bloemen die ze produceert. Ze kan wel 2 maanden bloeien. Houd vanaf november de grond droog en knip de bladeren en bloemstengels van de bollen. Doe je dat niet, dan groeit de plant door. Ze kan eenvoudig uit zaad worden vermeerderd, ze bloeit al in het 2e jaar. Ze verdraagt enige vorst, maar haat natte voeten. Ze is dus prima geschikt voor een pot.

Albuca spiralis Picture Jaap Duijs

Albuca spiralis*: komt voor in het noordwesten en zuidwesten van de Kaap, van Namaqualand tot het Kaapse Schiereiland en de oostelijke Kleine Karoo, Zuid-Afrika, en groeit op zandige en lemige bodems. Ze wordt ook wel spiraalgras of kurkentrekkersplant genoemd. De bloemen zijn groen met lichtgele randen, knikkend, zoet geurend, naar verluidt naar boter en vanille. De geur kan vrij sterk zijn op een warme zonnige dag. De bladeren zijn smal, golvend als een slang tot spiraalvormig gedraaid met klierharen. De mate van spiraalvorm hangt af van de kloon en de hoeveelheid zonlicht die de plant krijgt wanneer de bladeren beginnen te groeien. De steel heeft ook klierharen aan de basis. Ze kan zowel binnen als buiten geplaatst worden (min. 5°C). Ze wordt daarom meer verkocht als kamerplant. Ze bloeit in het voorjaar. Om de plant opnieuw in bloei te krijgen is een droge periode nodig. Geef hem daarvoor gedurende de zomer helemaal geen water. Zo bootst u de droogte in de woestijn na. Ze zal in deze tijd bovengronds afsterven. Start in het najaar vervolgens weer met water geven. Het blad komt dan vanzelf weer tevoorschijn. Het blad krult trouwens niet van nature. De krul is een resultaat van veredeling.

Albuca concordiana Picture Mario Masella

Meer cultivars: A. abyssinica, A. acuminata, A. adlami, A. albucoides, A. amboensis, A. amoena, A. anisocrispa, A. annulata, A. arenosa, A. aurea, A. autumnula, A. bakeri, A. barbata, A. batteniana, A. bifolia, A. bifoliata, A. boucheri, A. bruce-bayeri, A. buchananii, A. candida, A. caudata, A. chartacea, A. chlorantha, A. ciliaris, A. clanwilliamae-gloria, A. collina, A. comosa, A. consanguinea, A. corymbosa, A. costatula, A. craibii, A. cremnophila, A. crinifolia, A. crispa, A. crudenii, A. dalyae, A. darlingana, A. deaconii, A. decipiens, A. deserticola, A. dilucula, A. dinteri, A. donaldsonii, A. dyeri, A. echinosperma, A. engleriana, A. etesiogaripensis, A. fibrotunicata, A. foetida, A. fragrans, A. gageoides, A. galeata, A. gariepensis, A. gentilii, A. gethylloides, A. gildenhuysii, A. glandulifera, A. glandulosa, A. glauca, A. glaucifolia, A. goswinii, A. grandis, A. hallii, A. hereroensis, A. hesquaspoortensis, A. homblei, A. juncifolia, A. karachabpoortensis, A. karasbergensis, A. karooica, A. katangensis, A. kirkii, A. kirstenii, A. knersvlaktensis, A. kundelungensis, A. lebaensis, A. leucantha, A. longifolia, A. macowanii, A. malangensis, A. massonii, A. monarchos, A. monophylla, A. myogaloides, A. nana, A. nathoana, A. navicula, A. nigritana, A. obtusa, A. osmynella, A. ovata, A. papyracea, A. paradoxa, A. paucifolia, A. pearsonii, A. pendula, A. pendulina, A. pentheri, A. polyodontula, A. polyphylla, A. prasina, A. prolifera, A. psammophora, A. pseudobifolia, A. pulchra, A. rautanenii, A. recurva, A. riebeekkasteelberganula, A. robertsoniana, A. rogersii, A. roodeae, A. rupestris, A. sabulosa, A. scabrocostata, A. scabromarginata, A. schinzii, A. schlechteri, A. schoenlandii, A. secunda, A. seineri, A. semipedalis, A. setosa, A. somersetianum, A. stapffii, A. steudneri, A. strigosula, A. stuetzeliana, A. suaveolens, A. subglandulosa, A. subspicata, A. sudanica, A. tenuifolia, A. tenuis, A. thermarum, A. tortuosa, A. toxicaria, A. trachyphylla, A. tubiformis, A. unifolia, A. unifoliata, A. variegata, A. villosa, A. virens, A. viscosa, A. vittata, A. volubilis, A. watermeyeri, A. weberlingiorum, A. xanthocodon, A. yerburyi, A. zebrina en A. zenkeri.