Gladiool is familie van de Iridaceae
Populaire naam: Zwaardlelie
Bloemkleur: bijna alle kleuren - Bloeiperiode: eind juni – oktober
Plantdiepte: 10 - 15 cm - Plantafstand: 10 - 15 cm - Planthoogte: tot 200 m
Toepassingen: borders, bloembed, tuin, bloemsierkunst, pluktuin
NAAM EN HERKOMST GLADIOOL
Gladiool is het grootste geslacht in de Iridaceae-familie met 292 erkende soorten. Van nature komt ze voor in Zuid-Europa, Azië, West en Zuid-Afrika. De meeste soorten komen in Zuid- en tropisch Afrika voor. Slechts een tiental soorten komt oorspronkelijk uit landen grenzend aan de Middellandse Zee en Eurazië. De soorten uit Zuid-Afrika zijn de ouders van de huidige gladiolen op de Nederlandse en dus van de internationale markt. De gladiolen die nu geteeld worden en te koop zijn, zijn hybriden. Het zijn kruisingen en geen species (wilde of botanische) gladiolen. Ze stammen dus af van de Zuid-Afrikaanse soorten: G. cardinalis, G. carneus, G. cruentus, G. dalenii, G. oppositiflorus, G. papilio en G. tristis. Door het veredelen ontstaan nog ieder jaar nieuwe cultivars. De eerste hybride stamt uit 1823. De Engelse kweker James Colville kruiste de G. cardinalis met G. tristis wat leidde tot de G. colvilei, de moeder van de huidige zomerbloeiende grootbloemige gladiool. Volgens de taxonomen behoren de soorten Acidanthera, Homoglossum, Anomalesia, Oenostachys en Antholyza tot de gladiool. De teelt in Nederland begon in 1600, maar de gladiool was al bekend in de Romeinse tijd. De eerste beschrijving dateert van Clusius in 1570. Pas 2 eeuwen later werd ze verder ontwikkeld. De knollen kwamen in kleine hoeveelheden op de markt. Door de hoge prijzen waren ze alleen beschikbaar voor rijke mensen. In 1912 werd voor 85 knollen en 275 kralen van ‘Glory of Noordwijk’ 20.000 gulden betaald. Vanaf die tijd heeft de teelt en handel in Nederland zich zodanig ontwikkeld dat de Nederlandse gladiool in de hele wereld aan de top staat. Er zijn meer dan 10.000 cultivars geregistreerd, waarvan het merendeel al niet meer wordt geteeld. De botanische naam, Gladiolus, in het Latijn gladius, betekent zwaard. Dit verwijst naar de zwaard- en waaiervormige bladeren. In enkele plaatsen in het zuiden van Nederland wordt ze in de volksmond ‘De Twaalf Apostelen bloem’ genoemd en in Vlaanderen ‘Twaalfapostels’. Dit omdat er vaak 12 bloemen aan de stengel zitten. In de tijd van Karel de Grote werd het gewas al gekweekt. Niet als sierplant maar om te dienen als talisman. Dit amulet werd in oorlogen gedragen door de soldaten en zou de bezitter vrijwaren van dolkstoten en beschermen tegen andere letsels. Het geloof slaat wellicht op de netachtige, taaie huid van de bollen. In de Harz, Duitsland, was het geloof dat een meisje die op 15 augustus de knol vond nog in hetzelfde jaar een bruidegom kreeg.
Vóór 1730 waren de belangrijkste tuinsoorten in Engeland G. communis, G. segetum en G. byzantinus. De eerste belangrijke gladioolhybride werd geproduceerd in 1823 bij Colville's Nursery in Chelsea, Engeland, waar G. Tristis var. concolor werd bestoven door G. cardinalis om de Colvillei-hybriden te produceren. Dit zijn lentebloeiers.
KLEUREN EN VORMEN GLADIOOL
Ze bloeit in een ongekend aantal kleuren met klokvormige, smalle of brede bloemen en in hoogtes van 20-30cm tot 200 cm, geurend en niet geurend. De bloemen bloeien aan weerszijden van de stengel. De bladeren zijn zwaardachtig.
Het geslacht gladiool is ingedeeld in 8 secties en omvat 255 soorten verdeeld over Afrika, Madagaskar en Euroasia. Slechts 10 soorten zijn afkomstig uit de mediterrane gebieden West-Azië en Europa.
De belangrijkste hybridegroepen zijn verkregen door het kruisen van vier of vijf soorten. Er wordt onderscheid gemaakt in de 3 hybride groepen.
Grandiflorus-groep - hoewel ze kan worden gebruikt als snijbloem is ze in grote opstellingen beter geschikt voor de tuin. Vaak heeft ze 20 of 30 grote bloemen per stengel in een uitgebreid kleurenschema en wordt ze meer dan 100 cm hoog.
Nanus-groep - is beter geschikt als snijbloem dan de gladiolen uit de grandiflorus-groep doordat ze kleinere bloemen heeft (nanus betekent klein in het Latijns). Ze heeft vaak 3 of zelfs 4 bloeiende scheuten uit dezelfde knol. Ze wordt tot 70 cm hoog en bloeit vroeg in verschillende kleuren. Ze is niet winterhard en heeft 7 bloemen waarvan er 3 tot 5 tegelijk bloeien. Vaak wordt nanus gemengd verkocht en bestaat dan uit Primulinus/Tubergenii/Colvillei/Ramosus en allerlei andere sierlijke kleinbloemigen die onder de 100 cm lengte blijven en bloemen hebben van 6 cm en kleiner. Variëteit ‘Heraut’ van Van Tubergen uit 1900 is een kruising van G. alatus, G. cardinalis, G. carneus, G. undulatus en Babiana.
Primulinus-groep - bloeit van de vroege tot de late zomer, met verschillende bloemen op dunne maar stevige stengels. Ze wordt 60-80 cm hoog en stamt af van de gele Gladiolus dalenii subsp. dalenii. Ze heeft grote bladeren die de andere bloembladeren bedekken. Het hart van de bloem is daarom moeilijk te zien. Deze groep is een van de “ouders” die de ontwikkeling van de gladiolen heeft beïnvloed. Van oorsprong groeit ze in waterrijke gebieden, zoals bij de grootste waterval ter wereld, de Victoria Falls, als ‘Maid of the Mist’. De plant is smal en het bovenste bloemdekblad is als een beschermkapje over de meeldraden heen gegroeid. Karakteristiek is de mooie helder gele kleur. Ze heeft wel 23 knoppen waarvan er 7 tegelijk bloeien. De vlinderhybriden (Butterfly), vaak opgenomen als een subgroep, heeft bloemen met gegolfde bloemblaadjes. Ze werd in 1951 door het bedrijf Konijnenburg en Mark op de markt gebracht. Ze wordt 100 cm hoog, maar heeft kleinere bloemen dan de grootbloemige soorten. Karakteristiek zijn de meest gekruiste en gevouwen bloembladen en interessante kleurcombinaties, vaak zijn de binnenste bloembladen anders gekleurd dan de buitenste. De bloem lijkt op een vlinder. Enkele variëteiten zijn: ‘Attica’, ‘Cassandra’, ‘Vivaldi’, ‘Boston’, ‘Melodie’.
SYMBOLIEK GLADIOOL
De bloem staat voor karaktersterkte, reeds gewapend, kracht, doorzettingsvermogen, bewondering, vertrouw mij, bemoediging, overwinning en trots. In de wielersport kennen we nu nog de term ‘de dood of de gladiolen’. Deze betekenis gaat terug tot de Romeinse tijd, toen gladiatoren in de arena vochten. Als de gladiator won, werd hij bedolven onder gladiolen. De deelnemers van de Nijmeegse Vierdaagse krijgen na het behalen van de finish een bos gladiolen. In een aantal landen wordt de gladiool gebruikt als grafbloem met de betekenis ‘we zullen je missen’ of ‘je bent mijn ware liefde’. Spiritueel betekent de gladiool ontvankelijkheid, speelsheid en bemoediging. Ze werd ook een liefdesbloem genoemd, als teken van liefde op het eerste gezicht: met één steek kan de bloem een verliefd hart raken. In de Romeinse tijd werd de gladiool al veel gebruikt, o.a. op feesten maar ook op de graven van jonge meisjes. Ze is de bloem van de maand augustus en van het 40-jarig huwelijk.
KOPEN GLADIOOL
Koop in het voorjaar stevige, gezonde, grote knollen. Koop nooit knollen die zacht aanvoelen, beschimmeld of verschrompeld zijn of rotte plekken hebben, met vlekken of groene uitlopers . Koop ook geen beschadigde knollen want deze zijn gevoelig voor schimmels. Grote knollen geven stevige lange stengels met grotere en/of meer bloemen. Meer kooptips.
PLANTEN GLADIOOL
Plant de knollen in april - mei als er geen vorst meer dreigt, op een zonnige, warme beschutte plek in voedselrijke, kalkhoudende en luchtige en goed doorlatende grond. De knollen kunnen niet tegen fysiek contact met stilstaand water en hebben veel voedingsstoffen nodig. Plant de knollen van de hoge soorten dieper zodat ze steviger staan. Plant voor een bloembed, de gladiolen in rijen zodat ze makkelijk te snijden zijn. Doe dat met een interval van 14 dagen voor een gespreide bloei. Ondersteun ze wel zodat ze niet omwaaien in de wind. Meer planttips.
VERZORGING GLADIOOL
Houdt de grond vochtig, vooral als er weinig regen valt en ondersteun de hogere soorten. Bemesten is niet nodig, maar de plek waar het volgende jaar gladiolen worden geplant, kan wel alvast worden bemest. Werk zodra de bloemen beginnen te bloeien, een volledige meststof door de grond. Verwijder de bloemen als ze zijn uitgebloeid en snij de stengel af als alle zijn uitgebloeid. Laat het blad zitten zodat de knolletjes voldoende voeding tot zich kunnen nemen. Ze is niet winterhard, dus graaf in het najaar (ongeveer 5 weken na de bloei) de knollen op, laat ze drogen op een luchtige en warme plek, maak ze schoon en bewaar ze tot het voorjaar in droge turf op luchtige, droge en vorstvrije plek (5° tot 10°C). Wel winterhard zijn G. communis subsp. byzanthinus, G. papilio, ‘Boone’ en ‘Carolina Primrose’. Deel deze iedere 3 tot 4 jaar en herplant de grootste knollen. Meer verzorgingstips.
VERMEERDERING GLADIOOL
Ze heeft een platte knol en vermeerdert zich snel via kleine knolletjes die tijdens het groeiseizoen aan de moederknol groeien. Dit worden ook wel kralen genoemd. De kralen worden in het voorjaar geplant. Daaruit groeien de zogenaamde ‘pitten’. Wanneer de ‘pitten’ worden uitgeplant, groeien ze uit tot leverbare knollen. Vermeerderen is ook mogelijk door het winnen van de zaden uit de bloemen. Plant de zaden 20 – 25 cm diep vroeg in het voorjaar in goed doorlatende grond bestaande uit twee derde leem en een derde “peat moss” of verdorde bladeren gemengd met flink wat zand. De zaden spruiten in enkele weken als de grond redelijk vochtig is gehouden. Zet in de zomer de bakken buiten in de zon. Graaf als de bladeren zijn afgestorven in de herfst, de knolletjes op, sla ze op en plant in het voorjaar. Meer vermeerderingstips.
CULINAIR GLADIOOL
In Afrika werd de knol eens geroosterd gegeten. De variant die we nu kennen, is niet te eten. Plinius heeft in het 17e kapittel van zijn 21ste boek het volgende geschreven: ‘onder het getal van de bollen of lookbollen rekenen sommige ook de wortel van den Cypirus, dat is Gladiolus, deze wortel is zoet van smaak en gekookt wordt het bij het brood gemengd en gekneed en daardoor wordt dat brood veel lieflijker, beter van smaak en zwaarder van gewicht’. Theophrastus bevestigt dat de wortel van Phasganon of Gladiolus gekookt zoet van smaak is en gestampt en met het meel vermengd het brood zoet maakt. De bloemen smaken in de verte naar sla. De bloemkelken worden gebruikt om te vullen met hartige spreads of mousses.
Let op: gebruik alleen eetbare bloemen/bollen van gespecialiseerde leveranciers die eetbare bloemen/bollen telen.
MEDISCH GLADIOOL
In het verleden werd ze gebruikt tegen diverse kwalen:
- Door de wortel met wijn en wierook op wonden te leggen, werden stekende voorwerpen (pijlen, nagels, splinters, doornen) uit de wond verdreven.
- In Italië werden de knollen gebruikt tegen kropzweren.
- Het poeder van de knol werkte goed tegen allerlei zwellen en klieren.
- De knol zou blaas-, darm- en buikproblemen oplossen.
- De Hoogduitsers gebruikten het om bloed te stelpen.
- De bladeren werden gebruikt tegen gezwollen amandelen en andere gezwellen in mond en hals.
- Op blaren en andere ‘gaten’ in het lichaam kon men een mengsel smeren van 6 ons gemalen wortel van Gladiolus, 6 ons zetmeel, 2 kroezen azijn, 3 ons vossenvet, met wijn gemengd.
- Het sap van de wortel werd ook gebruikt bij hoofdpijn. Vroeger geloofde men dat hoofdpijn veroorzaakt werd door boze demonen die klein in het hoofd gekropen waren en bij het groter worden eruit wilden. Ze maakten dit kenbaar door te bonken.
- In de 12e eeuw noemde de Duitse benedictijnse abdis Hildegard van Bingen de gladiool in haar plantkundige werken als Schwertlilie of Gladiola als amulet tegen de pest en als Schrekstein voor kinderen tegen epileptische krampen die het gevolg zouden zijn van een schrikreactie.
- Gedroogde zaaddozen tot poeder vermalen en gemengd met melk werd gebruikt tegen koliek.
- Fijngewreven knollen vermengd met geitenmelk werden gebruikt tegen buikkramp.
- Maar ze is giftig voor honden, katten en paarden, het sap kan huidirritatie veroorzaken.
GLADIOOL ALS MODEL VOOR DE DICHTER
De Duitse monnik Walafried (808-849) schreef een gedicht over zijn kloostertuin. Het couplet over de gladiool gaat als volgt:
‘Aan jou ga ik niet voorbij, plant met de naam die afgeleid is van Latijn voor ‘zwaard’,
Jij brengt me mooie, paarse bloemen voort
Al vroeg in de zomer, donkere viooltjes gelijk,
Of als de soort die tegen Apollo’s altaar
Opsprong na de dood van Hyacint,
Met fijngewreven droge stukjes wortel
In wijnvocht opgelost bestrijden wij
Hevige pijn in de blaas. En de voller maakt
Er stijfsel van voor stevig, geurig linnen’.
GLADIOOL IN DE KUNST
De gladiool is op doek vereeuwigd door Vincent van Gogh: ‘Vaas met gladiolen’ en ‘Vaas met rode gladiolen en witte violieren’ en door Claude Monet: ‘Gladiolen’.
BLOEMSIERKUNST GLADIOOL
Snij voor de vaas gladiolen pas als er 1 of 2 bloemen zijn geopend. Een solitaire bos is mooi in een grote vaas, maar in combinatie met ridderspoor, cornustakken, hortensia, Solidago, Sanguisorba of Ficinalis krijg je een prachtig zomerboeket. Met onderstaande tips geniet je langer van de bloemen:
- Gebruik altijd schone vazen. Doe hierin koud leidingwater, dat wordt vermengd met de juiste dosering snijbloemenvoeding voor een langere houdbaarheid.
- Vuil water met daarin veel bacteriën is slecht voor alle bloemen. Het is dan ook aan te raden de bloemen om de drie of vier dagen schoon water te geven met snijbloemenvoeding. Een klein beetje bleekwater in het water helpt bacteriegroei te beheersen en het water helder te houden.
- Twee eetlepels suiker, 1 theelepel baking soda, appelazijn of een cent in de vaas houden de bloemen langer vers.
- Snij ca. 2 cm van de steel schuin af, vlak voordat je de bloemen in de vaas plaatst. Doe dit met een scherp mes. Verwijder altijd overtollig blad.
- Zet ze op een koele plek. In een warme kamer of in de zon bloeien ze sneller uit.
- Zet ze niet in de buurt van de fruitschaal. Fruit geeft van nature ethyleengas af waardoor de bloemen sneller verouderen.
GLADIOOL OP DE CATWALK IN HET TUINPALET
Ze combineert goed met Liatris spicata, blauwe Geranium, rode Monarda, grassen, Agastache, Artemisia, Berberis en limoengroene planten. Een héél perk vol zacht getinte gladiolen is schitterend als er Gaura lindheimerio tussen wordt geplaatst.
CULTIVARS GLADIOOL
Soorten met een * zijn te koop in Nederland. Ook is een ruime sortering hybriden te koop in Nederland.
Gladiolus alatus: is te vinden op vlakten, hellingen en plateaus, voornamelijk in zandgrond te Zuid-Afrika. Ze bloeit oranje, geel gemarkeerd en heeft een lichte aangename geur, maar bloeit ook in wit.
Gladiolus albens: inheems in de Oost-Kaap, waar ze groeit op met gras bedekte hellingen en in fynbos op lichte goed doorlatende bodems. Ze wordt 25 tot 50 cm hoog en heeft 1 tot 3, soms 5 witte tot crèmekleurige bloemen, soms met vage spikkels of strepen in de keel of helemaal over de bloemblaadjes, met een lange, dunne uitlopende bloemkraag (35-50 mm). Ze geurt licht zoetig.
Gladiolus anatolicus: is een kleine soort van 15-30 cm met 3-4 bloemen in donker roze en groeit in Macchie op lage hoogtes in Zuidwest-Turkije en de aangrenzende eilanden.
Gladiolus angustus: wordt gevonden op natte plaatsen op zandsteengronden in de Noordwest- en Zuidwestkaap. Ze bloeit met 2-3 crème tot lichtroze bloemen met een roodachtige ruitvormige tekening op de onderste bloembladen en wordt 30-60 cm hoog.
Gladiolus aquamontanus: is inheems langs beken en natte kliffen in de Swartberg Mountains in de West-Kaap. Ze wordt 40 tot 100 cm hoog, maar hangt meestal en heeft zwaardvormige grijsgroene groenblijvende bladeren met een licht verdikte hoofdnerf en randen. Ze heeft mauve roze bloemen in een aar van 4 tot 8 niet geurende bloemen. De onderste drie bloemblaadjes hebben een donker paarse mediane streep.
Gladiolus arcuatus: groeit in het droge, westelijke deel van het winterregengebied in Zuid-Afrika – Namaqualand - tussen lage struiken in grind en in fijnkorrelig slib. De geurige bloemen zijn grijs paars, bruin of donkerpaars, de onderste drie bladeren gedeeltelijk geel.
Gladiolus atroviolaceus: komt oorspronkelijk uit Griekenland, Turkije, Irak en Iran en heeft diep violet-paarse bloemen.
Gladiolus aurantiacus: groeit op hoog grasland in KwaZulu-Natal tot in Mpumalanga en Swaziland. Ze wordt 45-75 cm hoog en heeft korte stengelbladeren en langere bladeren die uit afzonderlijke scheuten groeien aan het einde van de bloei. De niet geurende bloemen zijn geel, gestippeld of gestreept met rood of oranje, in een aar met 10 tot 16 bloemen.
Gladiolus aureus: is bedreigde soort en is in het wild nog slechts te vinden op een rotsachtige zandstenen helling in de Zuidwest-Kaap. Ze vermeerdert zich alleen uit zaad en heeft gel gele bloemen.
Gladiolus bilineatus: groeit in klei en leemzand in het fynbos in het Langeberg Centrum (Zuid-Kaap) en wordt 20 tot 40 cm hoog. Ze heeft korte zwaardvormige bladeren en crème tot roze bloemen met roodachtige lijnen bij de basis van de lagere blaadjes in een aar van 1 tot 3 bloemen.
Gladiolus blommesteinii: groeit op zandstenen hellingen in fynbos in de Zuidwestkaap. Ze wordt 30 tot 60 cm hoog en ze bloeit mauve of roze met donkere lengtestrepen op de onderste bloembladen.
Gladiolus bonaspei: groeit op zandvlakten en hellingen in de Zuidwestkaap en heeft 2 tot 7 donker of licht oranje bloemen met een gele keel.
Gladiolus brevifolius: bloeit vóór het produceren van bladeren en heeft kleine roze, grijze of bruine bloemen met gele markeringen op de onderste bloembladen. Ze groeit op hellingen van zand- en leisteen in de Noord- en Zuidwestelijke Kaap, Zuid-Afrika.
Gladiolus brevitubus: groeit op rotsachtige zandsteenhellingen in de Zuidwestelijke Kaap en wordt 12 tot 35 cm hoog. Ze heeft oranje bloemen met gele markeringen aan de voet van de onderste bloembladen. De bladeren zijn lijnvormig met licht verdikte randen en hoofdribben.
Gladiolus buckerveldii: groeit op de rotsen langs enkele rivieren in de noordelijke Cederberg van de West-Kaap en wordt 80 tot 125 cm hoog. De bloemen zijn ivoor tot groencrème kleurig in een aar van 12 tot 20 bloemen, elk met een schoppen of hartvormig donkerrood merkteken in het midden van de onderste bloembladen.
Gladiolus bullatus: groeit op zandstenen hellingen in fynbos in de Zuidwestkaap en de vlakte van Agulhas. Ze heeft belvormige blauwe bloemen met gele markeringen.
Gladiool byzantinus*: (syn. Is communis ssp byzantinus) ze wordt ook wel de Byzantijnse gladiool genoemd. Ze heeft fijne donkerroze, violetrode tot cyclaamkleurige niet geurende bloemen en kan tot 100 cm hoog worden. Oorspronkelijk komt ze uit het Middellandse Zeegebied en ze bloeit vroeg in de zomer (mei-juni). Ze houdt van een zonnige plek en is ondanks haar oorsprong in het Middellandse Zeegebied winterhard.
Gladiolus caeruleus: (syn. Gladiolus gracilis var. latifolia) groeit op kalksteen en kalkrijk zand dicht bij de kust in de Zuidwestkaap. De bloemen zijn lichtblauw met donkere spikkels op de onderste bloembladen.
Gladiolus cardinalis: groeit op natte kliffen en bij watervallen in het zuidwestelijke Kaapgebied en ze is één van de ouders van de moderne hybriden. Ze is kleinbloemig en bloeit met helder rode bloemen met op de langere bloemblaadjes een witachtige markering.
Gladiolus carinatus: groeit op zandstenen hellingen of diepe kustzanden in veel delen van de Kaap en bloeit in blauw tot violet of geel, zelden roze, vaak met gele tekeningen op de onderste bloembladen.
Gladiolus carmineus: groeit aan de zuidwestelijke kust van de Kaap op rotsachtige zandstenen rotsen dichtbij de zee. De bloemen zijn bleek tot dieproze en ze heeft 3 tot 5 kleine bladeren op de bloeiende stengel.
Gladiolus carneus: groeit op verschillende plekken in Zuid-Afrika en wordt ongeveer 50 cm hoog. Het is een variabele soort met wit tot roze grote bloemen, meestal met donkere spade-vormige markeringen op de drie onderste bloemblaadjes.
Gladiolus caryophyllaceus: groeit op zandstenen vlakten en hellingen in Zuid-Afrika en heeft grote roze tot mauve geurige bloemen gespikkeld op de onderste bloembladen. In West-Australië is ze genaturaliseerd.
Gladiolus cataractarum: is een zeldzame soort die groeit op kliffen en steile rotsachtige hellingen op kwartsiet in beschutte, op het zuiden gelegen plekken in Zuid-Afrika en wordt tot 70 cm hoog. Ze heeft 8 of 9 lancetvormige bladeren van verschillende grootte en roze, niet geurende bloemen met roodachtige lentelijnen op de onderste drie bloemblaadjes.
Gladiolus ceresianus: groeit op steenachtige hellingen en vlakten in kleigrond van het zuiden van Namaqualand tot de westelijke Karoo en op het Roggeveld en het Bokkeveld-plateau. Ze wordt tot 10 cm lang met lineaire bladeren en heeft 1 tot 4 geurende bruin tot paarse bloemen met een donkere adering.
Gladiolus colvillei*: is een van de oudste nog steeds in cultuur zijnde kleinbloemige witte gladiolen. Ze is een kruising tussen de botanische tristis en cardinalis, officieel geregistreerd in 1855 maar al beschreven in 1823. Ze is gekruist door de Engelse veredelaar James Colvillei van het bedrijf Colvillei & Son, een toonaangevende kwekerij in het Verenigd Koninkrijk van 1777 tot 1834. Ze wordt tot 50 cm hoog en heeft een vlek op de onderste bloembladen.
Gladiolus communis*: oorspronkelijk komt ze uit het gebied van mediterrane landen tot aan de Kaukasus en is ze beschreven in 1596. Op een rechte steel van 50-80 cm bloeien in juni 5-12 paarsrode bloemen. Ze wordt vaak verkocht als Gladiolus Byzantinus. Ze is matig winterhard.
Gladiolus comptonii: groeit op rotsachtige zandstenen hellingen in de Noordwestelijke Kaap op Heerenlogement Mountain aan de noordkant van de Olifantsrivieren. Ze is zeldzaam, wordt 45 tot 60 cm hoog en de bladeren zijn lijnvormig. Ze heeft felgele korte buisbloemen met bruine strepen op de onderste bloembladen.
Gladiolus crassifolius: (syn. G. rachidiflorus, G. thomsonii, G. masukuensis, G. mosambicensis, G. tritoniiformis, G. junodii, G. coranthii, G. gazensis, G. dieterlenii) groeit meestal in heuvelachtige gebieden in goed vocht doorlatende rotsachtige graslanden in Oost- en Zuid-Afrika, maar komt ook voor in tropisch Afrika. De bloemen zijn bleek tot dieproze of lichtpaars en staan in een aar van 16 tot 22 bloemen.
Gladiolus crispulatus: groeit op zuidelijke hellingen tussen Swellendam en Riversdale in de zuidelijke West-Kaap, is zeldzaam en wordt 30-40 cm hoog. Ze heeft dieproze bloemen met driehoekige strepen over het midden van het blad en donkere vlekken in de keel.
Gladiolus cunonius: (syn. Anomalesia cunonia, Antholyza cunonia) groeit op zandige bodems nabij de kust en heeft felrode bloemen.
Gladiolus cylindraceus: groeit op rotsachtige zandstenen hellingen boven de 1500 m in het Ceres-district van de Zuidwest-Kaap. Ze wordt tot 50 cm hoog en heeft niet-geurende lichtroze tot zalmkleurige bloemen met een ruitvormig rood merkteken, soms met een wit tot geel centrum op de onderste bloembladen.
Gladiolus dalenii: is een wijdverbreide en veel voorkomende soort die niet alleen voorkomt in zuidelijk Afrika, maar ook in andere delen van tropisch Afrika. De bloemen zijn rood tot oranje met gele markeringen op de onderste helft van de drie onderste bloembollen of geel tot groenig met rode tot bruine strepen op de bovenste bloembladen.
Gladiolus debilis: groeit op rotsachtige zandstenen hellingen in de Zuidwestkaap en heeft witte tot lichtroze bloemen met rode tekeningen op de onderste bloembladen.
Gladiolus delpierrei: groeit op moerassige zandstenen hellingen op 1200 m hoogte in het Cederberggebergte en wordt 40-45 cm hoog. Ze heeft gelige crèmekleurige bloemen met gele en rode markeringen op de onderste bloembladen.
Gladiolus densiflorus: groeit in het laagveld en de kust van oostelijk zuidelijk Afrika. Ze heeft kleine, crème, groenachtige, roze, mauve, leigrijze of af en toe oranje bloemen die meestal minutieus gespikkeld zijn met roze tot paarse vlekken.
Gladiolus deserticola: groeit in Richtersveld, een bergachtig gebied in het noorden van Namaqualand op beschutte locaties, meestal in kleigronden op hellingen op het zuiden, beschermd door rotsen of struiken. De licht geurende bloemen zijn donkerblauw met een donkerder middellijn. De onderste bloembladen zijn crèmekleurig met paars.
Gladiolus dolichosiphon: groeit op koele hellingen op het zuiden op hoogten boven de 1300 m in het westelijke kleine Karoo. Ze heeft 4 tot 7 roze tot romig zalmkleurige niet-geurende bloemen met een bleke ruitvormige markering omkaderd in donkerrood op de onderste bloemblaadjes en heeft maximaal twee zijtakken.
Gladiolus dolomiticus: groeit op dolomietheuvels en in droog bos op 1700 m in Makapan’s Valley. Ze wordt tussen de 70 en 100 cm hoog en heeft stijve harige bladeren. De bloemaar heeft 10-17 kortbloeiende lichtroze bloemen. De onderste bloembladen hebben een vlek in de middellijn en de keel is lichtgeel.
Gladiolus ecklonii: groeit in goed bewaterd laag grasland. De bloemen zijn gespot of gestippeld roze, rood of paars op een witte achtergrond. De onderste bloembladeren zijn geel tot crème. De bladeren zijn heldergroen in een waaier. Ze is vernoemd naar C.F. Ecklon, een plantenverzamelaar die de eerste zaden naar de botanische tuin van Hamburg stuurde.
Gladiolus equitans: groeit op rotsachtige heuvels in Namaqualand en lijkt op de G. alatus maar heeft kortere, bredere bladeren.
Gladiolus exilis: is een herfst-, wintergroeiende soort uit de bergen van de West-Kaap met lichtblauwe en gele bloemen die lijken op Gladiolus gracilis.
Gladiolus ferrugineus: groeit in moerassige graslanden of goed bewaterde stenige hellingen in de zomerregio in Oostelijk Zuidelijk Afrika, van de noordelijke provincie tot Noord-Swaziland. Ze wordt 35-60 cm hoog en heeft kleine wit tot roze bloemen met korte buizen en roestkleurige schutbladen. De onderste bloembladeren hebben crème tot bleekgele vlekken in de middellijn.
Gladiolus flanaganii: groeit op de kliffen van de Drakensbergen in KwaZulu-Natal die de grens vormen tussen Lesotho en Zuid-Afrika. Lang geleden zouden plantenverzamelaars de dood riskeren om deze planten te vinden en zo kreeg dit gewas de lokale naam "Suicide Lily" gekregen.
Gladiolus floribundus: groeit op droge klei, zandige of kalksteenvlakten en hellingen over een breed gebied van de Kaap. Ze heeft wit tot crème of roze bloemen met een donkere gecentreerde streep op alle bloembladeren.
Gladiolus fourcadei: groeit in verschillende bodems in het Uniondale district van de Zuid-Kaap. Ze heeft kleine, groenachtig gele bloemen met roodachtige aderen en vlekken. Ze wordt bedreigd door overbegrazing.
Gladiolus geardii: groeit op vochtige zandstenen hellingen in de zuidoostelijke Kaap en wordt 80 tot 150 cm hoog. Ze heeft zwaardvormige bladeren en roze bloemen met donkere markeringen op de onderste bloembladen die bloeien in een aar van 6 tot 10 bloemen.
Gladiolus gracilis: groeit op klei of graniethellingen en lijkt veel op Gladiolus caeruleus. Ze is iets kleiner, heeft minder bloemen (2 tot 5 in een aar), is meestal blauw tot grijs, maar af en toe roze of gelig en heeft donkere strepen (in plaats van vlekken) op de onderste bloembladen.
Gladiolus grandifloras: groeit op hellingen van klei in het renosterveld en wordt 25 tot 50 cm hoog. Ze heeft zwaardvormige bladeren en crème tot groenachtige bloemen in een aar van 2 tot 9 bloemen, soms met een donkerdere middenstreep op de onderste of alle bloemblaadjes.
Gladiolus griseus: groeit in kalkhoudende zand- en kalksteengronden vlak bij de zee, langs de zuidwestkust naar Saldanha. In het wild schijnen er nog slechts 250 planten te zijn. Ze heeft 6 tot 15 kleine mauve tot grijze bloemen met een gele band over het bovenste derde deel van de onderste bloembladen met groene en kastanjebruine randen. Ze is licht geurend en wordt bestoven door bijen.
Gladiolus gueinzii: groeit op zandduinen aan de kust bij en boven de vloedlijn in de zuidelijke Kaap. Ze produceert kleine knolletjes, maar ook een grote glanzende donkere knol die in het water drijft en zo wordt verspreid. Ze wordt 25 tot 50 cm hoog en heeft 4 tot 8 paarse bloemen met rood-paarse en witte tekeningen op de onderste bloembladen.
Gladiolus guthriei: groeit in spleten van rotsachtige zandstenen in de Westkaap. Ze bloeit meestal lichtgeel of strokleurig, versierd met paarse of donkere magenta strepen en sproeten en heeft een zoete geur.
Gladiolus hirsutus: groeit op rotsachtige zandstenen hellingen in de regengebieden van Zuid-Afrika. Ze bloeit roze tot paars of wit met een donkerder streep op de onderste drie bloemblaadjes.
Gladiolus hollandii: groeit op lagere hellingen van bergen, vaak in zanderige grond in het oostelijke Zuid-Afrikaanse laagveld. Ze wordt 60 tot 120 cm hoog een heeft een meerbloemige aar van 18 tot 30 lichtroze donkerroze gestippelde niet geurende bloemen met een roodachtige middenstreep over de lengte van de bloembladen.
Gladiolus huttonii: groeit op zandstenen hellingen in de zuidoostelijke Kaap. Ze heeft rood tot oranje bloemen met de onderste bloembladen soms geel.
Gladiolus hyalinus: groeit van Namaqualand naar de zuidwestelijke Kaap en op een paar plaatsen in de zuidelijke Kaap en de Oost-Kaap. In de Kaap regio Cape Flora groeit ze in overgangsfynbos en in Namaqualand op granietachtig zand-en kleigrond. De bloemen zijn licht tot roodachtig bruin op een vale crèmekleurige achtergrond met donkere vlekken en strepen op de keel.
Gladiolus illyricus: is inheems in Zuid- en West-Europa en het Middellandse Zeegebied, waar ze groeit tussen heide, in struikgewas en open bossen. Ze heeft 3 tot 10 magenta paarse bloemen met witte tekeningen op de onderste 3 bloemblaadjes.
Gladiolus imbricatus: is inheems in Zuidoost-Europa en Turkije, waar ze groeit in natte weiden en moerassen. Ze heeft een dichte aar van 4 tot 12 bleke karmijnrode tot dieppaarse bloemen, met paarse en witte strepen. Ze wordt beschouwd als het meest winterhard. Ze is in 1820 beschreven en wordt 70 cm hoog.
Gladiolus inandensis: groeit in kleine bosjes op zandstenen bodems in KwaZulu-Natal en de Oost-Kaap, maar ook in Lesotho. Ze wordt 20 tot 45 cm hoog en heeft kleine witte tot crème kleurige bloemen met een paarse blos aan de buitenkant van de bloemblaadjes.
Gladiolus inflatus: groeit in open gebieden op zandsteen, vaak in rotsspleten of in steenachtige grond tussen struiken in de bergen van de Westkaap. Ze heeft roze tot mauve, paarse of violette korte bloemen. De onderste bloemblaadjes hebben donkere speer- of schopvormige paarse tot rode markeringen in het middelste derde deel. De markering op de onderste middenrand is meestal geel in het midden.
Gladiolus inflexus: groeit op slechts enkele plaatsen in de zuidwestelijke Kaap in zandsteen. Ze wordt 20 tot 35 cm hoog en heeft 1 tot 3 paarse zoet geurende bloemen op een draadachtige, gebogen stengel. De basis van de bloemblaadjes en de keel is crème
Gladiolus insolens: groeit langs beken en in rotsachtige gebieden op de hogere hellingen van de Piketberg in de westelijke Kaap. Ze heeft een aar van 1 tot 3 heldere scharlakenrode bloemen en 5 tot 7 smalle grijsgroene bladeren.
Gladiolus involutus: groeit op klei in renosterveld en grasland. Ze heeft witte bloemen met geelgroene tekeningen op de onderste bloembladen.
Gladiolus italicus: uit Zuid-Europa tot aan delen van Azië waar ze groeit op rotsachtige hellingen, grasvelden, open bossen en velden. De 5 tot 15 bloemen zijn lichtroze en paarsroze tot magenta met een bleke vlek op de onderste bloemblaadjes.
Gladiolus kamiesbergensis: groeit in rotsachtige gebieden in centraal Namaqualand. Ze wordt 45-90 cm hoog en heeft kleine, bleke, lila zoet geurende bloemen met minuscule paarse stippen binnen en op de achterkant van de bloemblaadjes. De onderste blaadjes zijn geel aan het uiteinde.
Gladiolus karooicus: werd in 2009 benoemd en wordt gevonden in het gebied tussen de Kleine Karoo tot de Komsberg-sectie van de Roggeveld Escarpment.
Gladiolus leptosiphon: is een zeldzame uit de Oost-Kaap, waar ze groeit op steenachtige heuvels en lage berghellingen in renosterveld en fynbos. Haar leefgebied wordt bedreigd door uitbreiding van de landbouw, met name de struisvogelteelt. Ze wordt tot 60 cm hoog met 6-9 romige witte bloemen gemarkeerd met donkerrood-paarse lijnen op de onderste drie bloemblaadjes en een lange slanke buis.
Gladiolus liliaceus: groeit op hellingen van klei over een breed gebied van Zuid-Afrika. Ze wordt 30 tot 80 cm hoog en heeft 1 tot 6 bloemen in een schuine aar. De grote bloemen zijn bruin, dofroze rood, geelbruin, paarsachtig of crème tot groengeel en worden 's avonds blauwachtig tot mauve en geuren intens naar kruidnagel.
Gladiolus longicollis: is een soort die voorkomt in een groot gebied van zuidelijk Afrika. Er zijn twee ondersoorten. Ze heeft lichtgele tot witte bloemen met lange buizen die uniform zijn gekleurd of bruin gevlekt. De bloemen bloeien 's nachts en hebben een zoete geur van anjer en kruidnagel.
Gladiolus loteniensis: groeit alleen in de bovenste vallei van de Loteni-rivier in KwaZulu-Natal. Ze wordt 30 tot 60 cm hoog en de onderste en langste basale bladeren zijn smal lancetvormig tot lineair. Ze bloeit in een rechte tot licht gebogen aar van 6 tot 12 niet geurende licht lila bloemen. De onderste 3 bloemblaadjes zijn voor twee derde violet geaderd op een crème tot lichtgele achtergrond, het derde deel is bleek of donker lila.
Gladiolus macneili: groeit op de oostelijke hellingen van het noorden van Mpumalanga, Zuid-Afrika, op leemachtige bodem, rotsachtige grond, grasland en lichte bossen. Ze wordt 70 tot 90 cm hoog met een licht hellende aar van 7 tot 17 bloemen. De bloemen hebben een lang bloembuisje (40 tot 45 mm) en zijn crème tot bleek zalmroze, elk met een smalle, donkerrode, middenstreep.
Gladiolus maculatus: groeit van de zuidelijke kust naar de Oostkaap, waar ze vaak wordt gevonden op zware gronden in Renosterveld. Ze bloeit geurend in dof geel tot lila en met bruine of paarsachtige spikkels.
Gladiolus magnificus: is een zuidelijke tropische Afrikaanse soort die groeit van centraal Angola via zuidelijk Zambia tot westelijk Zimbabwe en de noordelijke randen van Namibië en Botswana. In het verleden is ze opgenomen genomen geweest in het geslacht Antholyza, Chasmanthe en Oenostacys, maar nu behoort ze tot de Gladiolus, Ze heeft felrode bloemen met gele tekeningen op de onderste bloemblaadjes.
Gladiolus marlothii: groeit op open hellingen of tussen rotsachtige ontsluitingen, altijd in zware klei en op rotsachtige terreinen op een hoogte van 1800 m. De bloemen zijn lichtblauw-lila met een dwarse gele band rond de basis en dicht gespikkeld met donkerpaars aan de randen van de gele band.
Gladiolus martleyi: groeit op zandige en rotsachtige vlakten in de noordelijke en zuidwestelijke Kaap en bloeit zonder bladeren. Ze wordt 30 en 60 cm hoog en heeft meestal licht tot roze of lila bloemen. De onderste bladeren hebben elk een dwarse band of een speervormig geel merkteken dat donkerder roze of paars is.
Gladiolus meliusculus: groeit op lage heuvels en vlakten aan de kust van de westelijke Kaap, op gruis van graniet of zandsteen. De bloemen zijn zalmkleurig, baksteenrood of oranje met gele markeringen op de onderste bloembladen.
Gladiolus meridionalis: groeit in de Zuidkaap van de Overberg tot Port Elizabeth op steenachtige zandstenen bodems in laag fynbos op berghellingen en vlakten die meestal in het zicht van de oceaan liggen. De populaties in het westen hebben donkerroze tot zalmkleurige bloemen en die in het oosten crème tot roze oranje bloemen. De bloemen worden bestoven door sunbirds.
Gladiolus microcarpus: is inheems voor de Drakensbergen in KwaZulu-Natal, de Vrijstaat, Zuid-Afrika en Lesotho, waar ze groeit op rotsen en steile kliffen en uit rotswanden hangt. De bloemen zijn helderroze met een brede witte zone op twee derde van de onderste 3 blaadjes en hebben een smalle roodachtige paarse streep in de middellijn.
Gladiolus miniatus: groeit op de uitlopers van de kustzandsteen van Hermanus tot Agulhas. De bloemen zijn zalmkleurig met rood langs de middellijn.
Gladiolus monticola: groeit op rotsachtige zandstenen hellingen in de zuidwestelijke Kaap en op de Tafelberg. Ze heeft roze tot abrikooskleurige bloemen met donkerder roze tekeningen op de onderste bloemblaadjes.
Gladiolus mostertiae: groeit op natte zandgronden in het Bokkeveld-gebergte in de Noordwest-Kaap en wordt 25 tot 30 cm hoog. Ze heeft langwerpige bladeren met een verdikte hoofdnerf en lichtroze bloemen met geelgroene tekeningen op de onderste bloembladen.
Gladiolus murielae*: (syn. Acidanthera bicolor , Gladiolus callianthus , Acidanthera murielae) is een soort met een brede verspreiding van noordoostelijk Afrika zuidwaarts naar Mozambique. In het verleden werd dit soort onder de ‘Acidanthera’ geplaatst, maar tegenwoordig onder de Gladiool. In het Grieks komt Acidanthera van akis: een punt en anthera: een helmknop, het is een verwijzing naar de gehoornde helmknoppen. Oorspronkelijk komt ze uit Abessinie dat nu bekend is als Ethiopië, vandaar de naam Abbesijnse gladiool. Pas in 1930 kwam dit soort aan in Engeland. Ze is vernoemd naar Muriel Wilson, de dochter van de Britse plantenverzamelaar Ernest Wilson. Ze bloeit iets later van augustus tot eind september. De bloemen groeien aan hoge stengels en bloeien in wit met een diep purperen keel. De bloemen zijn tweezijdig symmetrisch en vormen zo elkaars spiegelbeeld. Ze heeft een zoete lelieachtige geur. De bladeren zijn smal en zwaardvormig. Een aar heeft 4 tot 11 bloemen waarvan er tegelijk 1 of 2 in bloei komen. Ze wordt 50 – 80 cm hoog en is geschikt als snijbloem.
Gladiolus mutabilis: groeit in de Oostkaap en het oostelijke deel van de Westkaap in van zandsteen afgeleide bodems. Ze heeft lichtvlezige bladeren zonder verdikte randen of hoofdnerf en een langwerpige knol die twee tot drie keer zo lang is als breed. De kleur van de geurende bloemen varieert van bleek tot donkerblauw, mauve, bruin of crème. De onderste bloembladen zijn meestal crème of geel met donkerblauwe of bruine stippen en strepen op de gele achtergrond die de nectargeleider vormen.
Gladiolus nigromontanus: is een zeldzame Zuid-Afrikaanse soort die alleen voorkomt op rotsachtige ontsluitingen op zandstenen hellingen in de Swartberg. Ze wordt tot 30 cm hoog, heeft smalle bladeren en kleine witte bloemen met een lange roze buis met rood en geel gemarkeerde drie onderste blaadjes.
Gladiolus ochroleucus: groeit in graslanden en lichte struiken of bossen in de Oostkaap. Ze bloeit in roze tinten, soms lichtpaars of roodachtig, of witachtig dan wel geel roodbruin aan de achterzijde. Het onderste deel van de onderste bloembladen zijn wit, soms met donkere rood-paarse mediaanstrepen.
Gladiolus oppositiflorus: groeit in het zuidelijke deel van Zuid-Afrika in open graslanden en vaak op rotsachtige locaties waar enige bescherming tegen roofdieren is. De bloemen zijn zalm tot bleekroze of mauve, de onderste drie blaadjes zijn bleker in de middellijn en hebben een roodachtige tot paarse middenstreep.
Gladiolus orchidiflorus: groeit op klei en zandsteenbodems van Namibië tot aan Cape Flats en Vrijstaat. Ze heeft groenachtige tot paarse sterk geurende bloemen met donkerpaarse tekeningen.
Gladiolus ornatus: groeit op moerassige zandsteen- en graniethellingen in de Zuidwestelijke Kaap, Zuid-Afrika. Ze wordt 25 tot 35 cm hoog en heeft lijnvormige bladeren en roze, niet geurende bloemen in een aar van 1 tot 3 bloemen. De onderste bloemblaadjes hebben elk een speer- tot schopvormige witte mediane strook met een rand in donkerroze en het onderste deel van de keel is wit gestreept met donkerroze.
Gladiolus overbergensis: is een zeldzame soort die groeit in het zuidelijk deel van de zuidwestelijke Kaap in zandig leem en fynbos of fynbos-renosterveld. De bloemen zijn helderrood en worden bestoven door sunbirds. Eerder gebruikte namen zijn Antholyza guthriei en Homoglossum guthriei.
Gladiolus palustris: komt oorspronkelijk uit Midden- en Noordwest-Europa. De normale bloemkleur is roze violet.
Gladiolus papilio*: wordt de Butterfly Gladiolus genoemd en groeit op drassige grond, tot 2400 m hoog, van de Oostkaap tot de Limpopo-provincie. Ze schijnt winterhard te zijn. Ze groeit al in het Verenigd Koninkrijk sinds 1866.
Gladiolus pappei: groeit in moerassen op zandstenen hellingen in de zuidwestelijke Kaap.
Gladiolus pardalinus: groeit in het bushveld van de noordelijke provincie en Mpumalanga, Zuid-Afrika, in rotsachtige grond. Ze wordt 35 tot 55 cm hoog, heeft meestal drie bladeren en 10 tot 15 lichtgele bloemen, roodbruin gespikkeld in een aar.
Gladiolus parvulus: groeit in de zuidelijke helft van KwaZulu-Natal, Zuid-Afrika, naar Lesotho, in arme grond op zandstenen vlakten of in scheuren op hoogten tot 3300 m. Ze wordt 15 tot 35 cm hoog, heeft twee bladeren en kleine horizontale tot bijna knikkende lichtroze bloemen.
Gladiolus patersoniae: is wijdverspreid in de zuidelijke regenvalgebieden en groeit in rotsachtige gebieden. Ze wordt tot 50 cm hoog, heeft smalle cilindrische bladeren. De zoet geurende (vergelijkbaar met appel en anjer) bloemen zijn bleek tot diepblauw, grijs of crème en worden bestoven door lange tong bijen. De onderste drie bloemblaadjes hebben een gele band meestal omlijnd in donkerblauw of paars.
Gladiolus permeabilis: groeit op schaliehellingen in Renosterveld van Caledon-Oosten tot Zuid-Afrika en tot Zimbabwe. Ze wordt meestal 20 tot 30 cm hoog, maar kan ook 50 cm hoog worden. Ze heeft platte smalle bladeren met een prominente hoofdnerf en mauve tot paarse of crèmekleurige intens geurende bloemen met geelachtige markeringen.
Gladiolus phoenix: is een zeldzame soort die groeit in de Bain's Kloof Mountains. Ze lijkt vuur nodig te hebben om de bloei te stimuleren. De bloemen zijn roze met een wit speervormig merkteken in dieproze op de onderste drie bloemblaadjes.
Gladiolus priorii: groeit op zandsteen en graniet hellingen in de Zuidwestelijke Kaap, Zuid-Afrika. Ze wordt 30 tot 40 cm hoog, heeft leerachtige lijnvormige bladeren en 1 tot 4 buisvormige rode licht hangende bloemen met gele kelen.
Gladiolus pritzelii: groeit op rotsachtige zandstenen hellingen in de Noordwest-Kaap. Ze heeft klokvormige gele bloemen met rode tot bruine dwarsmarkeringen op de onderste bloembladen. Ze geurt naar groene appels.
Gladiolus pubigerus: wordt gevonden in de Oost-Kaap en in sommige gebieden van Natal, en de bergen van Mpumalanga. Ze heeft bleke citroengeel/groene bloemen.
Gladiolus pulcherrimus: heeft zeer opvallende oranje tot zalmkleurige bloemen en brede zwaardvormige bladeren zonder opvallende aders. Ze groeit in de Noordwestkaap op zandsteenhellingen.
Gladiolus quadrangularis: groeit op rotsachtige zandstenen hellingen in de Noordwest-Kaap. Ze heeft 4 tot 10 rood tot oranje bloemen.
Gladiolus quadrangulus: groeit in de zuidwestelijke Kaap in zandige grond. Ze heeft lichtroze, paarse of witte bloemen. De bloemblaadjes hebben donkerdere aderen. In tegenstelling tot de meeste gladiolen produceert ze geen nectar.
Gladiolus recurves: groeit in van leem afkomstige gronden van Ceres tot Bredasdorp. De geurige bloemen zijn lichtgrijs tot crèmekleurig, gelig of roze met paarse lijnen en stippen op de onderste bloembladen.
Gladiolus reginae: is een zeldzame soort die groeit in open bos in rotsachtige gebieden, gedeeltelijk overschaduwd door struiken en bomen. Ze wordt 40 tot 150 m hoog en heeft 7 tot 16 niet geurende, lange, buisvormige bloemen in een opgerichte aar. De bloemen zijn bleekroze tot dieper zalm en de onderste drie bloemblaadjes zijn gedeeltelijk dieprood gevlamd, de bovenste drie bloemblaadjes zijn aan de basis dieprood gevlamd.
Gladiolus rehmannii: groeit op zandige bodems, vaak op rotsachtige grond in licht bos in het noordelijke deel van Zuid-Afrika tot Oost-Botswana. Ze wordt 30 tot 50 cm hoog en heeft wit tot licht lila niet geurende bloemen met een gele nectargeleider of honingmerk (Afwijkend gekleurd patroon van lijnen en vlekjes op kroonbladen die geacht worden de richting aan te geven waar de nectar zich bevindt)
Gladiolus rhodanthus: groeit op rotsachtige zandstenen hellingen op grote hoogten in de Zuidwestkaap. Ze wordt 30 tot 50 cm hoog, heeft behaarde lijnvormige bladeren en roze bloemen met rode tekeningen op de onderste bloembladen.
Gladiolus robertsoniae: groeit in een klein gebied in het hoogveld van Zuid-Mpumalanga en de Vrijstaat Zuid-Afrika, op rotsachtige locaties, waar knollen zich in spleten klemmen en zo worden beschermd tegen roofdieren. Ze wordt 20 tot 40 cm hoog en heeft grote witte naar anjer geurende bloemen met fijne rode lijnen aan de basis van de onderste bloembladen, soms lichtpaars gevlamd.
Gladiolus rogersii: groeit tot 60 cm hoog, heeft smalle bladeren met een prominente hoofdnerf en de bloemen zijn blauw tot paars met gele of witte dwarsmarkeringen op de onderste bloembladen. In het Kammanassie-gebergte kunnen bloemen cerise-pink zijn. Het is een wijdverspreide Zuid-Afrikaanse soort die groeit op zandsteen- en kalksteenhellingen.
Gladiolus roseovenosus: is een zeldzame soort die groeit in veenachtige zandsteengrond op goed doorlatende hellingen in de uitlopers van de kust van het Outeniqua-gebergte in de zuidelijke Kaap. Ze wordt 20 tot 40 cm hoog en heeft romige roze niet geurende bloemen met rode nectar.
Gladiolus rudis: groeit op zandstenen hellingen in fynbos in de zuidwestelijke Kaap en heeft 2 tot 5 crème tot lichtroze bloemen op een aar. De onderste bloembladen hebben speervormige markeringen en de bloembuis is trechtervormig.
Gladiolus rufomarginatus: groeit in het Lydenburg-gebied in Mpumalanga, in grasland in open of schaduwrijke gebieden op steenachtige leisteen en soms in spleten. Ze heeft lange en slanke bladeren en room tot licht strokleurige bloemen, dicht gespikkeld met kleine, donkerrode vlekken.
Gladiolus saccatus: voorheen bekend als Anomalesia saccata of Antholyza saccata. Groeit in westelijke Kaap van Zuid-Afrika in Namibië. Ze heeft felrode bloemen en wordt bestoven door vogels.
Gladiolus salteri: groeit in de granietheuvels in Namaqualand. Ze heeft dunne roze bloemblaadjes, met rode en crèmekleurige merktekens op de lagere bloemblaadjes en wordt waarschijnlijk bestoven door bijen met lange tong.
Gladiolus saundersii: is inheems op de zuidelijke en centrale Drakensbergen en groeit op rotsachtige puinhellingen en andere droge plekken die seizoensgebonden nat zijn. Ze heeft felle rode bloemen die zijwaarts staan of hangen. De onderste drie bloemblaadjes zijn gedeeltelijk gespikkeld met rood op wit. Ze wordt bestoven door vlinders. Ze is vernoemd naar Katherine Saunders, een botanische kunstenaar in Natal in de 19e eeuw.
Gladiolus saxatilis: groeit tussen Mariepskop en Graskop langs de onderste Drakensberg helling van Mpumalanga op schaduwrijke plaatsen op zandstenen rotsen en kliffen. Ze wordt 45 tot 80 cm hoog, heeft 6 tot 10 waaierachtige, relatief brede bladeren en 9 tot 16 relatief grote bleekroze tot mauve niet geurende bloemen.
Gladiolus scabridus: groeit alleen in de bergen van het noorden van KwaZulu-Natal en het zuiden van Swaziland, op hoogten van 1000 tot 2000 m in goed doorlatende, rotsachtige gebieden. Ze heeft een rechtopstaande piek met 10 tot 16 niet geurende bloemen in felroze met een smalle witte zone en een smalle roodachtige streep in de middellijn.
Gladiolus scullyi: groeit op klei en graniet hellingen in Namaqualand en West Karoo. Ze heeft doffe gele tot lichtbruine geurende bloemen met donkerder geel op de onderste bloembladen en donkerder bruine tot paarsachtige vlekken.
Gladiolus sekukuniensis: groeit op 2 locaties in Sekukuniland, ten westen van de Transvaal Drakensberg, op alkalische gronden in open bos. Ze wordt 60 tot 100 cm hoog, heeft lijnvormige bladeren met een verdikte hoofdnerf en een aar van 8 tot 17 bloemen. De bloemen zijn wit of crème tot bleek zalmroze met een smalle, donkerrode, mediane streep op de bloemblaadjes. De onderste bloemblaadjes hebben soms een gele streep in het midden.
Gladiolus sericeovillosus: heeft bleke crèmekleurige bloemen en groeit in de graslanden van Transvaal. Er zijn twee ondersoorten. Subsp. calvatus heeft bladeren die langer zijn dan de bloemsteel en subsp. sericeovillosus heeft kortere bladeren en fijn haar op de schutbladen en stengel.
Gladiolus serpenticola: uit het Barberton-district Mpumalanga, Zuid-Afrika. Ze wordt 75-150 cm hoog en heeft kleine lichtroze bloemen met lichte mauve markeringen op de onderste bloembladen.
Gladiolus speciosus: groeit in diepe zandgronden in de Noordwest- en Zuidwestkaap. Ze heeft 2 tot 8 oranje bloemen in een aar, geel tot groen gemarkeerd en de achterkant van de bloemblaadjes is geel gekleurd.
Gladiolus splendens: voorheen bekend als Anomalesia splendens. Groeit in rotsachtige klei, meestal in de buurt van beken in het Roggeveld en het Calvinia-district. Ze heeft felrode bloemen.
Gladiolus stefaniae: groeit in de bergen van de zuidelijke Kaap op rotsachtige hellingen in natte geulen. Ze wordt tot 60 cm hoog. De bloeiende stengel verschijnt vóór het blad. De grote bloemen zijn rood met gedeeltelijke witte streep op de onderste drie bloembladen en wordt bestoven door de vlinder Aeropetes tulbaghia.
Gladiolus stellatus: groeit op lagere kleihellingen in renosterveld in de kustbergen van de Zuidkaap (Swellendam tot Port Elizabeth). Ze wordt 30 tot 60 cm hoog, heeft lijnvormige en zweepachtige bladeren met een prominente hoofdnerf en kleine witte tot lila sterachtige geurende bloemen.
Gladiolus stokoei: groeit op moerassige zandstenen hellingen van 500 tot 1000 m in het Riviersonderend-gebergte (Zuidwestkaap). Ze wordt 30 tot 45 cm hoog en heeft 1 tot 3 scharlakenrode tulpvormige bloemen.
Gladiolus subcaeruleus: groeit op zandige leem- en kleihellingen in renosterveld in de zuidwestelijke Kaap. Ze heeft lichtblauwe tot mauve bloemen met gele speervormige markeringen
Gladiolus sufflavus: groeit op drassige zandstenen bodems in het Bokkeveld-gebergte. Ze wordt 45 tot 70 cm hoog, heeft een lijnvormig tot rond blad, kruisvormig van doorsnede, harige stengels en lichtgele tot groenachtige klokvormige geurende bloemen met donkere tekeningen op de onderste bloembladen.
Gladiolus symonsii: groeit op 1900 tot 3200 m hoogte op met gras begroeide hellingen en kliffen in de Drakensbergen van KwaZulu-Natal en Oost-Lesotho. Ze wordt 25-45 cm hoog en heeft 2-4 helderroze tot lichtroze, kleine bloemen, witachtig in de keel.
Gladiolus taubertianus: groeit op de oostelijke Cederberg en de noordelijke rand van het koude Bokkeveld van de West-Kaap, in grof, stenig, zandsteen terrein in droog bergfynbos. De licht zoet geurende bloemen zijn bleek mauve tot leisteen blauw en licht gestreept met paars. De onderste bloembladen hebben gele met donkerpaarse markeringen.
Gladiolus teretifolius: is een zeldzame soort die voorkomt in de zuidelijke Kaap en groeit in zware gronden in Renosterveld. Ze heeft dieprode bloemen.
Gladiolus trichonemifolius: groeit op vochtige zandvlakten en bloeit in crème tot geel met bruine lijnen op de onderste bloembladen en heeft een donkerder geel centrum.
Gladiolus triphyllus: de kleinste soort van de Europese Unie, is inheems van het eiland Cyprus, vooral op het schiereiland Akamas, maar is ook gevonden in de nabijgelegen Libanese kusten. Ze heeft 2-3 smalle bladeren en een aar van maximaal 6 roze/wit bloemen.
Gladiolus tristis: wordt vaak gevonden op vochtige vlakten op zeeniveau tot aan grote hoogten. Ze produceert veel kleine knollen rond de basis van de knol en kan zich verspreiden als de grond opnieuw wordt gebruikt. Ook verspreidt ze zich door zaad en staat erom bekend te naturaliseren in gebieden die haar bevallen, zoals privé-tuinen en botanische tuinen. Ze wordt ongeveer 70 cm hoog met slanke, spiraalvormige bladeren. Ze heeft geurende, kleine bloemen in licht geel.
Gladiolus undulatus: groeit op moerassige zandstenen hellingen in de Noordwest- en Zuidwestkaap. Ze heeft witachtige tot crèmekleurige bloemen met roze vlekjes op de onderste bloembladen en golvende bloemblaadjes.
Gladiolus uysiae: is bruinachtig paars en is te vinden op de hellingen in Renosterveld.
Gladiolus vaginatus: groeit op kalk- en leemhellingen in fynbos en renosterveld van het Kaapse schiereiland naar Caledon en Knysna. Ze heeft blauw tot grijze bloemen met donkere strepen op de onderste bloembladen.
Gladiolus vandermerwei: uit het centrale deel van de West-Kaap, waar ze groeit op hellingen in renosterveld. Ze heeft felrode bloemen. De onderste bloemblaadjes zijn gedeeltelijk geelachtig en naar buiten gebogen.
Gladiolus venustus: heeft bloemen met schakeringen van paars tot roze en soms dof geel met gele markeringen op de onderste helft van de onderste bloembladen. De primaire bestuivers zijn bijen met een lange tong.
Gladiolus vernus: groeit in rotsachtig grasland in het Blyde River Canyon-gebied in Mpumalanga. De bladeren verschijnen na de bloei en ze wordt 45 tot 75 cm hoog. De niet geurende bloemen zijn bleek tot diep roze of crèmekleurig, met de bovenste bloembladen donkerder en een gele zone op een of alle drie de bloemblaadjes, soms met een rand met donkerroze of paars. De onderste helft van de onderste bloembladen zijn roze gespikkeld.
Gladiolus vinosomaculatus: groeit vaak op droge locaties (rotsachtige heuveltoppen en hellingen in kort grasland) in zuidelijk Afrika ten noorden van de rivier de Vaal. De bloemblaadjes zijn bedekt met grote paarse tot roodachtige vlekken op een bleke achtergrond.
Gladiolus violaceolineatus: groeit op zuidelijke zandstenen hellingen van het Cederberg-gebergte. De geurende bloem is lichtpaars met donkerpaarse lijnen op de bloemblaadjes.
Gladiolus virescens: groeit op zandsteen of hellingen van klei in een breed gebied in Zuid-Afrika. De bloemen zijn geel tot roze met donkere aderen en zeer geurig.
Gladiolus virgatus: groeit op de hellingen van de kustgebieden van de zuidwestelijke Kaap. Ze wordt 30 tot 60 cm hoog en heeft lijnvormige bladeren met enigszins verdikte marges en hoofdnerf. De bleke tot diep roze of bijna witte grote niet geurende bloemen zijn gemarkeerd op de onderste bloembladen met een speervormige witachtige mediane strook en een roodachtig v-vormige markering, gespikkeld in de keel.
Gladiolus viridiflorus: groeit op rotsachtige zandstenen hellingen in de Noordwest Kaap. De 3 of 4 smalle zwaardvormige bladeren hebben paarse en witte vlekken bij de basis. De bloemen geuren sterk en zijn lichtgroen. De onderste bloemblaadjes hebben in het midden dwarse gele banden, paars omlijnd, het bovenste middelste bloemblad is het grootste en is gebogen over de meeldraden.
Gladiolus watermeyeri: groeit op rotsachtige zandstenen hellingen in de Noordwestkaap. Ze is heel geurig en bloeit in wit met rode aders en de onderste blaadjes licht geelgroen.
Gladiolus watsonioides: wordt gevonden op de bergen van Kenia en het noorden van Tanzania, groeiend van 2600 m tot 3900 m en bloeit in rood.
Gladiolus watsonius: heeft veel verschillende namen gehad. Ze was eerst ingedeeld in Watsonia, Homoglossum en Antholyza. Ze groeit op hellingen in renosterveld in het noord- en zuidwesten van de Kaap. Ze heeft rode tot oranje bloemen.
Gladiolus wilsonii: groeit in de Oostkaap, op open grasland met licht leemzand. Ze heeft korte buisvormige witte tot crème geurige bloemen.
Gladiolus woodii: groeit in grasland, op rotsachtige hellingen van 800 tot 2000 meter van KwaZulu-Natal naar de Limpopo provincie. De bladeren zijn vaak kort en omhullen de stengel. De bloemen zijn variabel in kleur, lichtgeel of lila, donker kastanjebruin of roodbruin met of zonder een donkerbruine tot paarse streep langs de middellijn van de onderste bloembladen en zwak tot niet geurend.
Meer cultivars: G. abbreviatus, G. abyssinicus, G. actinomorphanthus, G. acuminatus, G. aequinoctialis, G. amplifolius, G. andringitrae, G. antakiensis, G. antandroyi, G. appendiculatus, G. atropictus, G. atropurpureus, G. attilae, G. balensis, G. baumii, G. bellus, G. benguellensis, G. bojeri, G. boranensis, G. brachyphyllus, G. brenchleyensis, G. calcaratus, G. calcicola, G. canaliculatus, G. candidus, G. caucasicus, G. chelamontanus, G. chevalierianus, G. clivorum, G. colvillii, G. cruentus, G. curtifolius, G. curtilimbus, G. davisoniae, G. debeerstii, G. decaryi, G. decoratus, G. dichrous, G. diluvialis, G. dubius, G. dzavakheticus, G. elliotii, G. emiliae, G. engysiphon, G. erectiflorus, G. exalatus, G. exiguus, G. fenestratus, G. filiformis, G. flanaganii, G. flavoviridis, G. gallaecicus, G. gandavensis, G. ianus, G. gracillimus, G. grantii, G. gregarius, G. gunnisii, G. hajastanicus, G. halophilus, G. harmsianus, G. horombensis, G. huillensis, G. humilis, G. hybridus, G. inarimensis, G. intonsus, G. invenustus, G. iroensis, G. jonquilodorus, G. juncifolius, G. kotschyanus, G. lapeirousioides, G. laxiflorus, G. ledoctei, G. lemoinei, G. leonensis, G. lewisiae, G. linearifolius, G. lithicola, G. longispathaceus, G. loteniensis, G. lundaensis, G. luteus, G. malvinus, G. manikaensis, G. melleri, G. menitskyi, G. mensensis, G. metallicola, G. micranthus, G. microspicatus, G. mirus, G. mosambicensis, G. muenzneri, G. murgusicus, G. negeliensis, G. nerineoides, G. nyasicus, G. oatesii, G. oliganthus, G. oligophlebius, G. oreocharis, G. osmaniyensis, G. pauciflorus, G. pavonia, G. perrieri, G. persicus, G. pole-evansii, G. praecostatus, G. pretoriensis, G. puberulus, G. pungens, G. pusillus, G. richardsiae, G. robiliartianus, G. roseolus, G. rubellus, G. rupicola, G. salmoneicolor, G. schweinfurthii, G. sempervirens, G. serapiiflorus, G. serenjensis, G. somalensis, G. stenolobus, G. stenosiphon, G. sudanicus, G. sulculatus, G. sulistrovicus, G. szovitsii, G. tenuis, G. tshombeanus, G. uitenhagensis, G. undulatus, G. unguiculatus, G. usambarensis, G. variegatus, G. varius, G. velutinus, G. verdickii, G. vexillare, G. vigilans, G. zambesiacus en G. zimbabweensis.
Hybriden
De Gladiolus-hybriden die je normaal gesproken in een tuincentrum kunt kopen, zijn indrukwekkend en zijn in veel kleuren en vormen te koop.
Gladiolus tubergenii: is één van de vroegste soorten en genoemd naar de veredelaar, Van Tubergen. Ze wordt 70 cm hoog. Enkele variëteiten: ‘Charm’, ‘Fair Lady’, ‘Charming Lady’.
Gladiolus ramosus: deze gladiool heeft meerdere zijscheuten. Ze is hybride uit een kruising tussen Colvilli Ruber en een nanus. Ze doet het relatief goed op wat donkerder plekken in de tuin en bloeit middelvroeg. Middelvroeg. ‘Robinetta’ rood.
Grootbloemige: ‘Black Jack’ (donker rood), ‘Zizanie’ (rood met wit), ‘Peter Pears’ (oranje), ‘Green Star’ (groengeel)
Butterfly: wordt meestal in een mix verkocht.
Primulinus: ‘Atom’(rood met witzilveren rand), ‘Mirella’ (oranjerood)
Kleinbloemige: ‘Borcelly’ (crème met donkerrood en geel), ‘San Siro’ (diep rood met beetje paars en wit)
Colvillii: ‘ Alba’ of ‘The Bride’ (wit)
Nanus: ‘Nymph’ (wit met rode cirkels op het bloemblad), ‘Nathalie’ (roze rood)
Tubergenii: ‘Charm’ (roze), ‘Charming Lady’ (roze)