Freesia

Fresia

Freesia is familie van de Iridaceae 

Populaire naam: Kaaps lelietje der dalen 

Bloeiperiode: juni – september - Bloemkleur: wit, geel, oranje, rood, blauw, roze, paars, twee- en meerkleurig

Plantdiepte: 5 - 8 cm - Plantafstand: 8 -10 cm - Planthoogte: 30 - 40 cm

Toepassingen: langs paden, snijbloemhoek, potterie, bloemsierkunst  

NAAM EN HERKOMST FREESIA

Er bestaan 16 soorten waarvan het merendeel oorspronkelijk uit Zuid-Afrika komt. Ze werd al eind 18e eeuw door Nicolaas Burmanin in zijn Prodromus Florae Capensis beschreven onder de naam Ixia caryophyllacea (caryophyllus is de geurige kruidnagel) en in 1816 afgebeeld in het Botanical register waarbij ervan werd uitgegaan dat het gewas tot het geslacht Gladiolus of Tritonia behoorde. Botanicus Ecklon, vernoemde dit gewas begin 19e eeuw naar de Duitse medicus Freese. Maar het was de Duitse botanicus Klatt die voor het eerst de naam Fresia gebruikte (1866). In de tweede helft van de vorige eeuw groeide de populariteit van de geurige snijbloem en werden er op grotere en professionelere schaal veredelingsactiviteiten ontwikkeld. In ons land verkreeg men steeds betere kleuren en betere kwaliteit. De moderne Freesia is door een paar generaties kwekers veredeld tot een plant met een sterke rechtop gaande, slanke stengel en een goedgebouwde tros van perfecte bloemen. Ze heeft weinig meer weg van het Kaapse lelietje-der-dalen dat echter wel de genetische basis vormde. De nu geteelde zijn hybriden van onder meer de Freesia refracta, Freesia leichtlinii en Freesia corymbosa.

KLEUR EN VORM FREESIA

Met uitzondering van de Freesia grandiflora die rhizomen (wortelstokken) vormt, heeft ze een knol waaruit doorgaans zes lijnvormige bladeren komen en twee stelen die elk vijf tot tien bloemen dragen. Deze trechtervormige 6-lippige bloemknoppen staan in een groep haaks op de stengel als de tanden van een kam. Er zijn enkel-, semi-dubbel- en dubbelbloemige variëteiten. Ze is er in de kleuren wit, geel, oranje, rood, blauw, roze en paars maar kan ook tweekleurig of meerkleurig zijn.

SYMBOLIEK FREESIA

Ze staat symbool voor onschuld en onvoorwaardelijke liefde. De bloem wordt internationaal veel toegepast in bruidsboeketten en draagboeketjes van bruidsmeisjes. Er schijnt zelfs een traditie te bestaan een witte Freesia te schenken op de zevende trouwdag ter herinnering aan pure, echte liefde. De buigende stand van de steel en de bescheidenheid van de bloem geven deemoed aan wat de bloem geschikt maakt voor een boeket dat je schenkt om een ruzie bij te leggen; de zoete geur doet de rest. Die geur is een combinatie van vanille, jasmijn, lelie en citrus, zoet en fris. De kleuren dragen ook bij aan de symboliek: wit is serieus, welgemeend, geel is ondeugend, roze toont verlegenheid en rood, oranje vurigheid.

Freesia knol Picture Mary Sue Ittner
FREESIA KOPEN Koop in het begin van het jaar stevige, gezonde, grote knollen. Koop nooit knollen die zacht aanvoelen, beschimmelde (soms komen aan de buitenkant van de vliezen enkele platte, kleine sclerotia-schimmels voor), rotte plekken, vlekken of groene uitlopers hebben of verschrompeld zijn. Koop ook geen beschadigde knollen want deze zijn gevoelig voor schimmels. Zijn de bruine vliezen (huiden) abnormaal donkerbruin gekleurd en ook wel gedeeltelijk afwezig dan kan er sprake zijn van Botrytis of grauwe schimmel. Grote knollen geven stevige lange stengels met grotere en/of meer bloemen. Meer kooptips.

FREESIA PLANTEN

Bewaar de knollen voordat je ze plant enige dagen tot weken op hoge kamertemperatuur! Zet ze vanaf midden maart tot midden mei in de tuin op een zonnige plaats in voedselrijke grond – niet te droog – en bij voorkeur in plantmanden, zodat je ze makkelijk kunt rooien voordat de winter invalt. Geeft de omringende begroeiing onvoldoende luwte en steun, plaats dan wat plantenringen in een groep knollen. Doe dat tegelijkertijd met het planten zodat je geen knollen beschadigt met de stok. Het beste komen Freesia’s uit in potten waarin je ook andere (bol)gewassen hebt geplant waar ze een kleurig accent kunnen geven. In potten met hoge bolgewassen geeft ze een frivole, luchtige vulling aan de onderkant van de compositie. En in een natte zomer is ze in pot gemakkelijk naar een overdekt deel van een terras te verplaatsen, wat ze prettig vindt want ze haat regen op haar zomercoiffure! Meer planttips.

VERZORGING FREESIA

Sproei een bloeiende Freesia niet nat, maar houd de grond wel vochtig. Dit gewas is met uitzondering van de Freesia andersoniae niet winterhard, maar kan ook niet tegen extreme warmte. Laat haar na de bloei nog enige maanden in de grond om nieuwe energie op te doen en haal haar voor de vorst invalt uit de grond om haar droog en vorstvrij te laten overwinteren. Staat ze in een pot, plaats de pot dan ‘s winters in een ruimte die aan deze condities voldoet. Als je een pluktuin hebt aangelegd, kun je haar het beste snijden als de eerste bloemknop bijna open is. Meer verzorgingstips.

VERMEERDERING FREESIA

Na de bloei sterft het blad met de stengels af. Het onderste verdikte deel van de stengel groeit uit tot een knol, waaraan twee tot zes zijknolletjes (kralen) groeien. Soms groeien er in de oksels van de stengel ook nieuwe kralen (bladkralen). Na het rooien kunnen deze knollen en kralen na een temperatuurbehandeling van drie tot vier maanden bij 28-30 °C weer geplant worden. De knollen en kralen zijn plantrijp als er na deze temperatuurbehandeling wortelpuntjes te zien zijn. Op planten gegroeid uit kralen kan hartrot ontstaan: kleine, ronde, geelbruine of bijna witte vlekjes, die vaak omgeven zijn met een donkerbruine rand. In het afstervende weefsel zijn de sporendoosjes als zeer kleine (0,1-0,2 mm), zwarte stipjes zichtbaar. Verbranden! Freesia’s zijn in kassen – en in een zacht klimaat ook buiten – te telen maar voor de knopaanleg is een koude periode in het begin van de teelt absoluut noodzakelijk. Ze is gemakkelijk te kweken van zaad, vaak bloeiend binnen één tot twee jaar maar niet altijd met alle kenmerken van de professionele veredeling. De Freesia laxa herzaait vaak en zonder je hulp op locaties waar zij goed gedijt. Meer vermeerderingstips.

BLOEMSIERKUNST FREESIA

Dit gewas kan een aanwinst zijn voor perken en in de potterie, maar ze spant de kroon in de bloemsierkunst. Nederland is verreweg de grootste – zeg maar vrijwel de enige – producent in de wereldhandel met bijna 100 miljoen “stelen” van de Freesia (73% enkelbloemig). Met de ongeveer 80 producenten binnen onze grenzen kunnen we volop genieten van deze sierlijke en geurige bloem. Ze staat op de negende plaats van de top tien in snijbloemen. Met deze tips geniet je langer van de freesia’s:

  • Gebruik altijd schone vazen. Doe hierin koud leidingwater, dat wordt vermengd met de juiste dosering snijbloemenvoeding voor een langere houdbaarheid.
  • Vuil water met daarin veel bacteriën is slecht voor alle bloemen. Het is dan ook aan te raden de bloemen om de drie of vier dagen schoon water te geven met snijbloemenvoeding. Een klein beetje bleekwater in het water helpt bacteriegroei te beheersen en het water helder te houden.
  • Twee eetlepels suiker, 1 theelepel baking soda, appelazijn of een cent in de vaas houden de bloemen langer vers.
  • Snij ca. 3 tot 5 cm van de steel schuin af, vlak voordat je de bloemen in de vaas plaatst. Doe dit met een scherp mes. Verwijder altijd overtollig blad.
  • Zet ze op een koele plek. In een warme kamer of in de zon bloeien ze sneller uit.
  • Zet ze niet in de buurt van de fruitschaal. Fruit geeft van nature ethyleengas af waardoor de bloemen sneller verouderen.
  • Controleer geregeld, of de bloemen genoeg water hebben. Als je haar met andere snijbloemen combineert, hou er dan rekening mee dat ze nog even doorgroeit in de vaas en de vorm van het boeket dus verandert.
  • Door de stevige stengel en de opgaande lijn van de bloei kan de bloem ook solitair worden geschikt: een paar kleine ranke vaasjes uit de kringloopwinkel in een groep en in elk één Freesia-steel. De eenvoudige schoonheid van het gewas kan schitterend uitkomen in een ruwe pot of tinnen drinkbeker of een vintage vaas met drie of meer stelen in één kleur, in diverse zachte tinten of juist bruisend wild in alle tinten.
  • Combineer de gele variant eens met Ammi majus (witte dille), de tulp, iris, Asclepia en Statice en vul aan met wat groen, zoals ledervaren, Asparagus en Aralia.

KAMERPLANT FREESIA

In de zoektocht naar nieuwe soorten, is een Freesia gevonden die in potentie ook als kamerplant geteeld kan worden. Na enkele jaren is ze in 2016 als kamerplant geïntroduceerd: Feelgood Freesia; een directe verwijzing naar de inhoudsstof Linalool waarvan bewezen is dat die stress verlagend werkt. De plant is wat korter en heeft een mooier blad. Ze bloeit 4 tot 5 weken en komt daarbij volledig tot ontwikkeling.

PARFUMINDUSTRIE FREESIA

Ze is één van de weinige bloemen die nog hun natuurlijke geur hebben. Grote parfummerken maken steeds meer gebruik van de Freesia zoals Cacharel in Noa (1998) en Hugo Boss in Just Different (2011).

CULTIVARS FREESIA

Dit geslacht heeft een lange geschiedenis van hybridisatie en teelt in Europa. De thans gekweekte zijn hybriden van onder meer de Freesia’s refracta, leichtlinii en corymbosa en over het algemeen tetraploïde (door genoommutaties zijn in de cel van elke chromosoom vier exemplaren aanwezig). Ze zijn robuuster en groter dan hun voorouders, maar vaak niet zo geurig. Ze worden het best gekweekt in milde klimaten en zijn minder geschikt voor koude of donkere winters en gebieden met vele zomerse regenbuien. Aanvankelijk werd uitgegaan van een grove indeling met onderscheid tussen enkelbloemig, semi-dubbelbloemig en dubbelbloemig. Daarbij kwamen nog niet zo lang geleden de variëteiten die aanvankelijk bij de soort Anomathica waren ondergebracht. Om kennis te maken met de rijke Freesia-geschiedenis en verscheidenheid ontkomen we niet aan een avontuurlijke safari. 

In Nederland zijn alleen de hybriden te koop.

Fresia 'Ambiance'
Freesia andersoniae: is winterhard maar zoekt toch plekken gesitueerd op het zuiden, beschermd tegen de uitdrogende koude wind, op goed waterdoorlatende grond. Ze wordt 10 tot 25 cm hoog, heeft 10 tot 14 licht gebogen bladeren en 2 tot 5 bloemen in een aar. Bloemen zijn 5 tot 6 cm lang, wit tot crèmekleurig en oranje aan de binnenranden van de onderste blaadjes. De onderste bloemblaadjes hebben een donkerbruine middellijn met paarse schulpjes in de bladholtes. Ze ruikt zoals een lelie, zelfs ‘s nachts, wat erop wijst dat ze bestoven kunnen worden door nachtvlinders.
Freesia caryophyllacea Picture Mary Sue Ittner
Freesia caryophyllacea: ze groeit op grofkorrelige gronden in het binnenland van Zuid-Afrika, in zandgrond nabij de kust en in leemachtige grond langs de randen van struikgewas op kalkstenen bergruggen in de zuidwestelijke en zuidelijke Kaap. Deze soort is meestal gebogen, 3 tot 10 cm lang, met een 3 tot 10 bloemige buigende aar. Bloemen zijn 3 tot 4 cm lang, wit met paarse gloed op de achterkant. De basis van de onderste bloemblaadjes is geeloranje vaak met een donkere middenlijn.
Fresia corymbosa Picture Mary Sue Ittner
Freesia corymbosa: groeit op leemachtige of zandige bodems in open renosterveld (oorspronkelijk terrein voor neushoorns in het Overberg-gebied van de provincie West-Kaap van Zuid-Afrika) en langs de randen van struikgewas op kalkstenen bergruggen in de zuidelijke Kaap. Ze wordt 15 tot 40 cm hoog en heeft conische of bolvormige knollen en 7 tot 10 rechtopstaande lancetvormige bladeren met scherpe uiteinden. De bloeiwijze is horizontaal tot licht gebogen met doorgaans 6 tot 10 bloemen. Schutbladen zijn stomp, getipt met donkerbruin. De bloemkleur is variabel, met verschillende tinten geel (of zelden wit of roze of diep roze) met helder gele of oranje lijnen aan de basis van de buis en de onderste bloemblaadjes. Roze bloeiende planten waren belangrijk uitgangsmateriaal bij hybridisatie.
Fresia fergusoniae Picture Mary Sue Ittner
Freesia fergusoniae: wordt gevonden op kleigronden in open renosterveld (oorspronkelijk terrein voor neushoorns in het Overberg-gebied van de provincie West-Kaap van Zuid-Afrika) met een voorkeur voor open plaatsen. Deze soort heeft een lengte van 6 tot 20 cm en heeft 7 tot 13 gebogen tot hellende bladeren en bloeit in een horizontale of hangende aar, lichtgeel tot crèmekleurig, met een gloed van mat paars aan de achterkant en oranje aan de basis van de onderste bladeren. Knollen hebben een grove structuur en de bloemen zijn zoet geurend.
Fresia 'Fireball'
Freesia fucata: komt alleen voor in het Zuid-Kaapse renosterveld (oorspronkelijke neushoorngebied) vaak in bermen of langs droge rivierbeddingen en bloeit in de Zuid-Afrikaanse winter (juli). Ze bereikt een hoogte van 15 tot 30 cm, heeft 5 tot 6 hellende lancetvormige bladeren die bijna net zo lang zijn als de stengel, stevige schutbladen die groen zijn met een glasachtige rand en violet geurende witte bloemen met een roodpaarse gloed aan de achterzijde. De basis van de onderste bloembladeren is geeloranje gemarkeerd met een donkere middellijn.
Freesia grandiflora Picture Mary Sue Ittner
Freesia grandiflora: verkiest humusrijke gronden in struikgewas, loofbos langs beken in het subtropische gebied richting het tropisch Afrika en bloeit in de Afrikaanse lente. De plant van 20 tot 60 cm heeft grote, scharlaken of soms roze bloemen met een donkere rode vlek aan de basis van de drie onderste bloembladen. Stelen zijn meestal onvertakt, maar kunnen maximaal 4 takken bevatten. Knollen zijn conisch. Deze soort heeft een ongebruikelijke eigenschap: laat in het groeiseizoen produceert zij rhizomen (wortelstokken) die aan het einde van het tweede seizoen terminale knollen geven, waarna de verbinding met de moederplant verdort en verbreekt. Verse zaden zijn diep oranje tot rood en worden daarna donker. Volgens Graham Duncan in Grow Bulbs is deze soort ideaal voor het kweken in containers of bostuinen in zon of lichte schaduw. Bij de herziening van Manning en Goldblatt is in een addendum een nieuwe ondersoort voor deze soort opgenomen op basis van een onderscheidende geografische locatie. De Freesia grandiflora ssp. grandiflora is de ondersoort met felrode, zelden zalmroze, bloemen die volledig openen met geëxpandeerde helmdraden die 15 tot 25 mm lang zijn. Freesia grandiflora ssp. occulta wordt gevonden in de buurt van Mocuba aan de rand van de kustvlakte in het noorden van Mozambique in middelhoog gelegen bossen en grasland op steenachtige grond. Deze ondersoort onderscheidt zich door (roze) bloemen die niet volledig opengaan en helmdraden die ongeveer 6 mm lang zijn en slechts ongeveer 2 mm uitsteken.
Freesia laxa Picture Mary Sue Ittner
Freesia laxa: is inheems in de zomerregengebieden in Afrika en is een kleinere versie van Freesia grandiflora. Ze heeft conische knollen, bloeit rood en de zaden zijn feloranje of rood zijn als ze vers zijn. Ze wordt ongeveer 15 tot 30 cm en haar bladeren zijn gerangschikt in een platte “ventilator” waaruit de bloemsteel tevoorschijn komt. Freesia laxa subsp. azurea heeft blauwe bloemen en is moeilijk te kweken, komt slechts voor in de kustgebieden tussen KwaZulu-Natal en Mozambique, waar ze groeit in grofzandige bodems van met gras begroeide duinen of in lichte schaduw. Freesia laxa subsp. Laxa met rode donker gevlekte bloemen is te vinden in bossig rotsachtig gebied langs de oostkust en in de buurt van het binnenland van Zuid-Afrika tot oostelijk tropisch Afrika tot West-Kenia, Oost-Oeganda en Zuid-Soedan. Met explosieve felrode snel ontkiemende zaadjes kan de verspreiding enorm zijn. Freesia laxa ‘Joan Evans’ is een vorm met witte bloemen en een rode vlek. Freesia laxa ‘Sara Nobles’, een bloem die voortkwam uit het kruising van Freesia laxa ssp. azurea x Freesia laxa ssp. Laxa heeft een grotere bloem dan de voorouders in een diepe mauve kleur. 
Freesia leichtlinii subsp. alba Picture Mary Sue Ittner
Freesia leichtlinii: is een kustsoort die voorkomt langs struikgewas op zandige bodems van de zuidelijke Kaap. Ze bereikt een hoogte van 6 tot 25 cm, heeft zwaardvormige bladeren en geurende crèmekleurige bloemen met gele aftekeningen. Freesia leichtlinii subsp. Alba wordt beschreven als helemaal wit of crème, rood gespoeld, meestal geel tot oranje gemarkeerd aan de onderste blaadjes. De Freesia leichtlinii alba ‘Burtonii’ ontstond in Nieuw-Zeeland en wordt daar zeer veel gekweekt. De bloemen zijn romig geel en missen de paarse blos in het bovenste bloemblad. Freesia leichtlinii subsp. Leichtlinii wordt beschreven als lichtgeel of crème, licht paarse gloed aan buitenkant en een diep geel tot oranje gemarkeerde basis van de onderste drie bloembladen.
Freesia marginata: werd in 2005 beschreven en komt alleen voor in de Breede River Valley tussen Worcester en Robertson in de zuidwestelijke Kaap waar ze langs steenachtige beken in humusrijke zandsteen groeit. Ze wordt slechts 4 tot 10 cm hoog en heeft uitgestrekte bladeren. De sterk geurende bloemen zijn wit met paarse gloed en geeloranje markering op de onderste bloembladen met een donkere middellijn.
Freesia occidentalis: verschilt sterk in hoogte tussen 9 tot 50 cm en komt voor op de zandstenen bodem van het bergachtige gebied van de noordwest Kaap. Ze geeft de voorkeur aan een omgeving met licht struikgewas en hellingen op het zuiden. Ze heeft geurige romig witte tot bleek romig gele bloembladen met roze nuances en een heldergele binnenrand van de laterale bloembladen met een donkere paarsachtige middellijn.
Freesia refracta: is talrijk op droge stenige hellingen en vlakten in de zuidwestelijke Kaap. Met een hoogte van 15 tot 40 cm, met 7 tot 10 rechtopstaande, lancetvormige zachte bladeren en een horizontale tot iets buigende aar met 5 tot 10 soms geurende bloemen licht groenachtig geel of dof wit en rood paarsachtig aan de achterkant en de onderkant van de buis. De onderste bloemblaadjes en binnenrand van de onderste blaadjes zijn helder oranje met een donkerbruine middellijn. 
Freesia sparrmanii: wordt gevonden op vochtige leemgrond in bossen tegen de zuidelijke uitlopers van de Langeberg (zuidwest kaap). Ze wordt 11 tot 25 cm hoog, heeft 5 tot 9 rechtopstaande lancetvormige bladeren en een ruige kam met kleine niet geurende witte bloemen, roodachtig paars aan de achterkant. De basis van de onderste mediale blaadjes heeft een langwerpig geeloranje merkteken in de middellijn.
Freesia speciosa: is een door overbegrazing bedreigde soort, slechts voorkomend in het westelijke Little Karoo (Noordkaap-provincie) met name in scheuren van op het zuiden gelegen zandstenen kliffen. Ze blijft klein met haar 11 tot 20 cm met een soms vertakte aar met 3 tot 6 grote bleke roomgele bloemen met oranje basis aan de onderste bloemblaadjes en oranje binnenranden van de onderste laterale bloemblaadjes. Alle drie de onderste bloembladen hebben een bruine middellijn. De geur van de bloem komt overeen met die van lelies en wordt zoeter in de nacht. 
Fresia verrucosa Picture Bob Rutemoeller
Freesia verrucosa: groeit in kleigrond langs bermen of langs stenige beken in het Karoo-bergcentrum en de zuidoostelijke Kaap. Ze is 8 tot 20 cm hoog en heeft 7 tot 10 buigende botte bladeren met licht golvende randen en bloemen in helder roze met ofwel de basis van de onderste drie blaadjes of de mediale blaadjes met een witachtige of lichtgele vlek die is omrand met donkerroze. De bloemen sluiten zich helemaal ‘s nachts.
Freesia viridis Picture Mary Sue Ittner
Freesia viridis: wordt 10 tot 30 cm met 4 tot 8 licht gebogen of zelden uitgestrekte bladeren en een kronkelige kam met groene bloemen met bruine nuances. De stengel is plat en 2-vleugelig, met maximaal vijf vertakkingen. De plant verdedigt zich tegen overbegrazing door een bitter blad, wat leidt tot een ruime verspreiding.  Meer cultivars: F. hybrida en F. preacox.   .