Tulpomanie

TulpomanieIn de 17e eeuw werd bij tuinbouw experimenten veel nieuw zaad van tulpen gewonnen. Deze tulpen werden begeerd om hun schoonheid, zeldzaamheid en status. De bollen waren alleen te koop voor de rijken. Toen de middenklasse zich begon te realiseren hoeveel geld de mensen uit hogere kringen aan de tulpenbollen besteedden en hoeveel geld ze verdienden met het verkopen van de bollen, zagen ze een kans om snel rijk te worden. De tulpomanie was aangebroken. Bollen werden, terwijl ze nog in de grond zaten, per gewicht verkocht. Het enige wat je moest doen om rijk te worden, was de bollen planten en afwachten. Het kopen en verkopen van een product, terwijl de opbrengst nog niet bekend is, wordt ‘windhandel’ genoemd. Handelaren verdienden ongeveer 30.000 euro per maand – zelfs in de 21e eeuw nog geen slecht inkomen. Mensen waren tot alles in staat om ook aan deze bollenhandel te verdienen. Kleine bedrijfjes werden verkocht en familiejuwelen verhandeld. Lokale overheden probeerden -zonder succes- deze handel uit te bannen, maar zoals bij elke winstexplosie, werden de wetten van de handel gemaakt door de economie en niet door de overheid. De bodem viel gedurende 1637 uit de markt toen een groep handelaren niet de gewoonlijk opgeblazen prijzen kon krijgen voor hun bollen. Dit gerucht werd snel verspreid en de markt klapte in elkaar. Duizenden exporterende Nederlandse handelaren werden in minder dan 2 maanden geruïneerd – het nieuws verspreidde zich heel erg snel voor die tijd.