Bloembollen verzorging

Bloembollen zijn in vergelijking tot andere planten onderhoudsarm. Naast onkruid verwijderen en bemesten van meerjarige beplantingen zijn er maar weinig specifieke werkzaamheden. Pas op bij het wieden van borders en perken met de schoffel, deze kan ondergronds veel schade aanrichten. Indien er veel geschoffeld wordt, kan het zinvol zijn om de bollen wat dieper dan voorgeschreven te planten. Voor éénjarige beplantingen kan men zelfs stellen dat er helemaal geen extra verzorging aan te pas komt!

bloembollen bemestenBemesting
Een bemesting op maat voorkomt dat planten ziek worden en gevoelig worden voor ziekten en plaagdieren, dit resulteert in minder gebruik van bestrijdingsmiddelen. Een juiste bemesting zorgt ook voor een goede bodemstructuur.
Er is keuze uit diverse meststoffen:
• Compost en dierlijke mest. Dit zijn organische meststoffen. Het zijn ook goede bodemverbeteraars.
• Natuurlijke meststoffen die als aanvulling op organische mest worden gegeven.
• Kunstmest.
Het te kiezen type bemesting hangt af van het type beplanting en het tijdstip dat er bemest kan worden.
– Eénjarige beplanting (display en snijbloemen)
Bloembollen hebben alle voedingsstoffen voor het eerste bloeiseizoen al als reserve opgeslagen in de bol. Een extra bemesting voor bloembollen in een éénjarige beplanting is niet nodig.

– Meerjarige beplanting
Bij een meerjarenbeplanting is het belangrijk dat planten en bloembollen een aanvullende bemesting krijgen. Ze onttrekken immers veel voedingsstoffen aan de grond. In de praktijk is het bemesten met kunstmest in bestaande borders de meest gebruikte toepassing. Kunstmest bevat geconcentreerde plantenvoedingsstoffen, zoals stikstof, kalium, fosfor, magnesium en calcium. Kunstmest bevat precies de juiste verhouding en concentratie voedingsstoffen: in dierlijke mest en compost kan de hoeveelheid voedingsstoffen variëren. Kunstmest zorgt niet voor een goede bodemstructuur, omdat het geen organisch materiaal bevat. Het lost meestal gemakkelijk op en is dan direct voor de planten opneembaar. Gebruik het daarom in het groeiseizoen. Als er buiten het groeiseizoen wordt gestrooid, spoelt het uit zonder dat de planten ervan hebben kunnen profiteren. Het grond- en oppervlaktewater raken er door verontreinigd.
Op de verpakking van meststoffen staat de samenstelling meestal als volgt aangegeven: 10 + 5 + 3. Dit wil zeggen: 10 procent stikstof, 5 procent fosfaat en 3 procent kalium. Als er een vierde cijfer bijstaat is dat het percentage magnesium. Overbemesting kan leiden tot te snelle groei van de planten. Het gevolg is zwakke planten, die kwetsbaar zijn voor ziektes en plagen. Door kunstmestkorrels die de voedingsstoffen direct afgeven, kunnen planten ‘verbranden’. Ze krijgen gele bladeren en verwelken. Indien de bodemstructuur ook verbeterd moet worden dan is het gebruik van organische meststoffen zeer aan te bevelen. Eventueel aangevuld met specifieke aanvullende meststoffen ter verbetering van een bepaalde voedingsstof.

– Verwildering
Planten en bloembollen die uit zichzelf vermeerderen staan op hun natuurlijke standplaats. De natuur is hier in balans. De grondsoort, structuur, waterhuishouding en beplanting sluiten hier prima op elkaar aan. Het is niet gebruikelijk om in een balanssituatie bij te mesten. Mogelijk blijkt uit een aantal verschijnselen (vaak zichtbaar in het blad van planten) dat er een tekort is aan een bepaalde voedingsstof. Dan is het gebruik van aanvullende meststoffen een aanbeveling. Deze meststoffen moeten organisch zijn en passen daardoor beter in de natuurlijke omgeving waar de planten zich in bevinden. Aanvullende meststoffen vullen specifieke tekorten in de plantenvoeding uit organische meststoffen aan, zoals fosformeststof (fosfor) en vinassekali (kali: afvalproduct uit de voedingsindustrie). Tot slot zijn er meststoffen met kalk, zoals maërl (koraal- algenkalk), die de zuurgraad van de bodem regelen. Indien deze toepassing één keer per jaar wordt uitgevoerd dan is het voor de bloembollen van belang dat deze bemesting direct na de bloei plaatsvindt.

– In gras
Om helemaal verzekerd te zijn van een steeds terugkerende bloemenpracht is het wel noodzakelijk de grond eens per jaar met meststoffen te verrijken. Voorjaarsbemesting wordt afgeraden omdat het beter is dat het gras niet te hard groeit op het moment dat het loof van de bolgewassen nog niet is afgestorven. Daarom liever in het najaar, omdat zowel gras als bollen er dan optimaal profijt van hebben. Met kunstmest is het gebruikelijk een bemesting van totaal 2 kg (12-10-18 per 100 m²), in 3 keer te geven. Maar in plaats van kunstmest kunnen ook organische meststoffen (zoals een mengsel van bloed-, beender- en hoornmeel, compost of gedroogde koemest in korrelvorm) toegepast worden. Het beste tijdstip van uitstrooien is vlak voor of tijdens een regenbui; de stoffen worden dan direct opgelost.

– In potten en bakken
Potgrond heeft als belangrijke eigenschap dat het lang water vasthoudt. Dit is belangrijk om de bloembollen tijdens hun groei en bloei niet te laten verdrogen. Bij éénmalige bloei volstaat verse potgrond voor één groeiseizoen. Bij het gebruik van bloembollen als kuipplant is het belangrijk om de potgrond te verrijken met mest. Deze mest wordt veelal met voedingstabletten toegevoegd. De tabletten bevatten alle noodzakelijke voedingsstoffen voor alle kamer- terras-, balkon- en tuinplanten. De tabletten zijn gemakkelijk toe te dienen door met een stokje een gaatje te prikken in de aarde en daarin het tabletje te laten vallen. De plant heeft nu voor minstens 4 weken voedsel. Omdat het tablet langzaam oplost, worden de voedingsstoffen gelijkmatig aan het wortelsysteem afgegeven. Verbranden van de wortel is niet meer mogelijk. Een andere mogelijkheid is jaarlijks de potgrond, voor het uitzetten van de bakken en potten, te vervangen door verse potgrond.

onkruid wiedenGrasmaaien
Als regel voor het maaien van grasstroken met bloembollen wordt aangehouden dat daarmee gemiddeld 6 tot 8 weken na de bloeiperiode kan worden begonnen. Het gras met daarin geplante bloembollen kan pas na het afsterven van alle bovengrondse delen van de bollen worden gemaaid. Sommige bloembollen zoals Chionodoxa, Scilla en Eranthis, planten zich voort door middel van zaad. Het zaad moet dus voldoende gelegenheid krijgen om te rijpen.

Koppen
Tulpen, die geplant zijn voor meerjarenbloei, kunnen beter gekopt worden nadat de bloem zijn schoonheid heeft getoond. Dit voorkomt het vormen van zaaddozen waarbij de energie in zaad in plaats van nieuwe bolletjes onder de grond wordt gestopt. Koppen is de term voor het afbreken van de bloemen van de stengel. Bovendien wordt hiermee voorkomen dat de bloemblaadjes in de oksels van de bladen vallen waardoor Botrytis kan ontstaan.

Opsplitsen verwilderde clusters bollen
Bloembollen die zich snel voortplanten vormen grote clusters met bollen. Te grote clusters belemmeren de individuele bolgroei. Graaf de klompen aan elkaar geklitte bolletjes na afsterven van het gewas op, laat ze even goed drogen en splits ze met de hand in kleinere hoeveelheden. Verspreidt de bollen en plant ze opnieuw. Dit bevordert verwildering op grotere schaal.

Gewasbescherming
Bloembollen die zijn geplant in hun natuurlijke habitat breiden zich langzaam uit. Opkomende ziekten en plagen worden over het algemeen door de natuur zelf in toom gehouden. Het bestrijden daarvan met chemische gewasbeschermingsmiddelen kan beter achterwege gelaten worden.
Bloembollen kunnen op verschillende manieren bedreigd worden in hun groeiproces. Het zijn veelal bodemziektes of levende organismen die schade aanbrengen. Een groot deel van deze aantastingen kan worden voorkomen met het juiste uitgangsmateriaal, de juiste plantlocatie en een goede verzorging.
Bij meerjarenbloei kan het voorkomen dat op vochtige plekken en in de schaduw tulpen opkomen die bruine punten aan het blad hebben (Botrytis) en er niet gezond uitzien. Het beste is om deze direct na opkomst weg te snijden of te verwijderen zodat ze niet de buurplanten kunnen aantasten. Plant de bollen voor meerjarenplanting niet te dicht bij elkaar, hierdoor krijgt het gewas voldoende lucht en is de kans op Botrytis klein.
Een andere schimmel die problemen veroorzaakt is Rhizoctonia solani. Indien u weet dat de grond op de plantplek een verhoogd risico heeft dan is het verstandig de grond te behandelen. De aantasting is te herkennen aan kleine rood-bruine puntjes op de plant, meestal aan de buitenkant van de steel en bladeren.