Crinum

Crinum 'Stars and Stripes' Picture Jay Yourch

Crinum is familie van de Amaryllidaceae  

Populaire naam: Haaklelie  

Bloemkleur: wit, roze, rood en gestreept   

Bloeiperiode: augustus – september

Plantdiepte: 5 cm - plantafstand: 40 - 45 cm - planthoogte: 75 - 100 cm 

Toepassingen: in de tuin, potterie

NAAM EN HERKOMST CRINUM

Het geslacht Crinum kent ongeveer 120 soorten die oorspronkelijk groeien in Amerika, Afrika, Zuid-Azië en Australië. Ongeveer 70 soorten zijn inheems in Afrika. Ze groeien langs kusten, meren en rivieren in warme en tropische streken van de wereld in vochtige of natte en zeer natte plaatsen, sommige kunnen zelfs in aquariums gebruikt worden. De bollen kunnen een opvallende grootte bereiken (soms 10 kg) en zijn gemiddeld zo groot als een forse grapefruit. De flesvormige bollen kunnen een nek hebben van 50cm lengte. De naam is afgeleid van het Griekse krinon, wat witte lelie betekent. De verwijzing naar dit bolgewas komt onder meer door de bloemvorm, die wel iets van een lelie heeft. Toch zijn ze niet aan elkaar verwant, lelie behoort tot de Liliaceae en Crinum tot de Amaryllidaceae. Er zijn 2 groepen: de altijd groene Crinum die meestal lange bollen heeft en symmetrische stervormige opgaande bloemen geeft en de bladverliezende Crinum die meestal ronde bollen heeft en belvormige onregelmatige bloemen. In 1697 schreef de Nederlandse botanicus Commelin, directeur van de Hortus Botanicus in Amsterdam, over de Crinum zeylanicum.

KLEUREN EN VORMEN CRINUM

Ze heeft smalle glanzende bladeren, die tong-, zwaard- of lijnvormig kunnen zijn van meer dan 50 cm lengte en die in een rozet staan. Uit het centrum ontspringt de kale en veelal forse bloeistengel en de schermvormige bloeiwijze met grote gesteelde of zittende bloemen. De bloemkleur varieert, afhankelijk van de soort, roze, rood of puur wit, met rode of purperen banden laag in het centrum. 
Wit: ‘Catherine’, ’White Queen’, ’Caroline Beauty’, ’Hoboken’ (wit met roze strepen)
Roze: ‘Cecil Houdyshel’, ’Maiden’s Blush’, ’Emma Jones’, ’Bradley’
Rood: ‘Ellen Bosanquet’, ’Carnival’, ’Elisabeth Traub’, ’Clawed’

CRINUM KOPEN

Koop in het voorjaar stevige, gezonde, grote bloembollen die gelijkmatig van vorm zijn. Koop nooit bloembollen die zacht of doorweekt zijn, blauwe of groene schimmel hebben, er bedorven uitzien of uitgedroogd zijn. Deze bollen zijn waarschijnlijk ondeskundig of te lang bewaard. Let ook op de uitlopers, een klein, groen puntje is geen bezwaar. Koop ook geen beschadigde bloembollen want deze zijn gevoelig voor schimmels. Grote bloembollen geven stevige lange stengels en grotere en/of meer bloemen. Meer kooptips.

PLANTEN CRINUM

Plant ze vanaf half april in relatief zware grond op een beschutte, zonnige plaats. Plaats de bollen voor drie vierde onder de grond en dek in de winter af met een dikke laag bladeren. Na enige jaren beginnen ook de vele zijbollen te bloeien. Alles aan de plant is giftig! Voor Nederland geldt: alleen in kassen en op beschutte, zuidelijk gelegen plekken lukt het om ze in bloei te krijgen. Voor buiten is eigenlijk alleen Crinum powelii geschikt. De andere soorten zijn meer geschikt voor potcultuur. Ook dan blijft de helft van de bol boven de grond. Zet de potten in de zomer op een beschutte plaats buiten en in de winter, na het afsterven van het loof, op een koele plaats. In het voorjaar de bovengrond vernieuwen en geef geleidelijk meer water geven. Meer planttips.

VERZORGING CRINUM

In de zomer hebben ze veel water nodig met regelmatig wat bemesting. Ze houden er niet van om verplant te worden en bloeien pas als de pot waarin ze staan ietwat te klein wordt. Verplant wanneer de pot barst. Meer verzorgingstips.

VERMEERDERING CRINUM

Vermeerder door het verwijderen van de bijbollen die gevormd worden rond de moederbol, op het moment dat de plant omgepot moet worden. Vermeerderen kan ook door de bol in stukken te snijden en op te potten in goed doorlatende potgrond. Zorg wel dat er aan ieder deel een stukje van de basis blijft. Na de bloei produceren de planten grote zaden, die vaak tijdens de afrijping kiemen. Meer verwilderingstips.

CRINUM MEDISCH

Lycorine is een giftig kristallijn alkaloïde dat in verscheidene planten uit de narcisfamilie voorkomt, zoals Amaryllis, Clivia, de haaklelie, Hippeastrum en de narcis. Het is uiterst giftig, zo niet dodelijk, als het in bepaalde hoeveelheden ingenomen wordt. Symptomen van lycorine vergiftiging zijn: braken, diarree en spasmen. Het blad bevat ook het giftige alkaloïde lycorine net als in de bol en calcium oxalaat in het blad. Deze stoffen kunnen eczeem veroorzaken bij aanraking als men daarvoor gevoelig is en ze wordt gebruikt bij de behandeling van tumoren.

CULTIVARS CRINUM

Crinum bulbispermum Picture C T Johansson

Crinum acaule: is een zeldzame soort uit Zululand in KwaZulu-Natal. Het is een dwergsoort met een bloemscherm van een of twee (zelden drie), relatief grote, vlezige en sterk geurende witte bloemen met een roze blos.

Crinum album: met gestreepte bloemen. Zeer mooi, maar niet echt winterhard

Crinum amabile: (betekent lieflijk) komt uit Sumatra en is in 1810 beschreven. Ze heeft grote bollen en wordt wel 200 cm hoog. Ze heeft 20-30 geurende purperrode bloemen.

Crinum amoenum: is inheems in India, waar ze langs rivieren groeit. De bloemen hebben de neiging om allemaal tegelijk te openen.

Crinum asiaticum Picture Dick Culbert CC-BY-2.0

Crinum asiaticum: (uit Azië) komt uit China, Bengalen, Molukken en is in 1732 beschreven. Ze heeft 20 tot 50 geurende bloemen in diverse kleuren. Over dit soort schreef Linnaeus: “In de strijd tussen Makassars (bewoners hoofdstad van de provincie Zuid-Celebes op het eiland Celebes) en Nederlanders gebruikten de inlanders gifpijltjes met, vermoedelijk, curare. Dit dodelijke gif eiste in het Nederlandse kamp heel wat slachtoffers. Totdat een van hen ontdekte, dat de mensen braakneigingen kregen door op de wortels van Crinum asiaticum te kauwen. Op die manier verliet het gif weer het lichaam. Bovendien begonnen de getroffenen behoorlijk te zweten, waardoor ook nog eens het nodige gif werd afgevoerd.” De bol van dit soort wordt ook wel ‘poison bulb’ (gifbol) genoemd en werd gebruikt na het eten van giftige vis en kreeft.

Crinum jagus Picture Kurt Stueber

Crinum bulbispermum: (betekent bolachtige zaden) komt oorspronkelijk uit Zuid-Afrika waar ze Oranjerivierlelie wordt genoemd. Ze heeft een opvallend lang, taps toelopend bladerdek en de 6 tot 12 geurende bloemen zijn meestal wit met rood, maar er is veel variatie. Onder invloed van de temperatuur kleuren de bloemen donkerder. Ze is al sinds 1698 in cultuur en is goed winterhard. Variëteit ‘Album’ bloeit wit.

Crinum jagus: uit Centraal- en West tropisch Afrika. Ze is in 1792 beschreven, bloeit in helderwit en geurt naar vanille. Ze wordt ook wel witte eierlelie genoemd naar de vorm van de bloemknop.

Crinum macowanii Picture Cameron McMaster

Crinum kirkii: komt uit Zanzibar en heeft wit met rood gestreepte bloemen. Ze is beschreven in 1879 en vernoemd naar de Engelse botanist Thomas Kirk.

Crinum macowanii: komt oorspronkelijk uit Zuid-Afrika en Oost-Afrika tot Ethiopië en is daar bekend als de River Lily. Ze kan tot 90 cm hoog worden en groeit van de kust tot de bergen, in graslanden, rotsachtige gebieden en in de buurt van rivieren. De zware bloembollen produceren enorm lange bladeren (tot 1,20 m). Ze bloeit in wit, roze en roze met donkerder hart en de bloemen geuren zoet. Ze is vorstgevoelig. 

Crinum moorei Picture Angelo Porcelli

Crinum moorei: is inheems in beboste gebieden in Zuid-Afrika en geeft de voorkeur aan schaduw. Ze is vernoemd naar de Engelse botanist Thomas Moore en beschreven in 1816. Ze heeft 6-10 witte niet geurende bloemen met een roze blos. Ze kan tot 120 cm hoog worden. Variëteit ‘Album’ bloeit wit en ‘Roseum’ roze. 

Crinum ornatum: heeft zeer geurende, mooie, grote witte bloemen met rode strepen. Ze wordt veel gebruikt in kruisingen. Het is niet duidelijk waar ze vandaan komt, maar ze is verzameld in Rio de Janeiro, het zuidoosten van de Verenigde Staten en het Caribisch gebied.

Crinum campanulatum Picture Cameron McMaster

Crinum paludosum: komt uit KwaZulu-Natal en Mozambique, naar Namibië. Het is een kleine plant en heeft 5 tot 11 witte soms roze bloemen.

Crinum powellii: ze heeft een bol die wel 25 cm groot kan zijn. Ze bloeit met geurende roze trompetbloemen van juli – september.

Crinum stuhlmannii: komt uit KwaZulu-Natal tot Oost-Afrika langs de kuststreek en langs de laaggelegen Zambezi en Limpopo Valleien. Ze bloeit met wel 30 bloemen in dieproze.

Crinum lugardiae Picture Angelo Porcelli

Crinum thaianum: (uit Thailand) komt uit Thailand, wordt 150 cm lang en heeft witte lelie-achtige bloemen. De bol wordt gebruikt in een crème om de huid te verzachten. Ze wordt ook wel waterui genoemd en in aquaria gehouden.

Crinum zeylanicum: is inheems in West-India en Sri Lanka. Ze heeft geurende zeer opzichtige rode en wit gestreepte bloemen. Ze wordt wel tot 150 cm hoog. Ze heeft bescherming nodig tegen koude.

crinumxpowellii Picture John Jearrard

HYBRIDEN

Crinum x powelii: deze soort is ontstaan door Crinum bulbispermum en Crinum moorei te kruisen. Dit werd in 1858 gedaan door C.B. Powell. Deze hybride is bestand tegen enige kou en vorst. Ze bloeit in een tros van 8 rozerode, wat hangende bloemen. Variëteit ‘Album’ bloeit wit, ‘Intermedium’ zachtroze.

Amarcrinum 'Howardii' Picture I, KENPEI

X Amarcrinum howardii of Crinodonna

Bloeiperiode: juni – September

Planthoogte: 60 - 70 cm – plantafstand: 25-40 cm

Is ontstaan uit een kruising tussen Crinum moorei en Amaryllis belladonna. Ze is vernoemd naar G. Howard die deze hybride heeft gekweekt, maar ze wordt ook wel ‘crinodonna’ genoemd. Ze heeft 8-16 heerlijk geurende grote roze bloemen. Door regelmatig de dode bloemen te verwijderen, wordt de bloei van nieuwe bloemen bevordert. Ze is winterhard, maar in koude gebieden moet je haar extra beschermen met een laag bladeren. Plant haar in april op een zonnige locatie in goed doorlatende voedselrijke grond met de neus net boven de grond. Ze doet het ook prima in een pot en is bovendien een mooie snijbloem. Ze combineert mooi met Agapanthus en Oxalis deppei.