Colchicum – Tijloos

Colchicum autumnale

Colchicum is familie van de Colchicaceae

Populaire naam: Tijloos, bobbejaanskoen (Afr.)

Bloemkleur: lila, roze, violet, paarsachtig, wit en geel - Bloeiperiode: januari - maart en september – november

Plantdiepte: 20 - 30 cm - Plantafstand: 25 cm - Planthoogte: 10 - 40 cm

Toepassing: rotstuin, gazon, langs houtige gewassen, border, bodembedekker, potterie

NAAM EN HERKOMST COLCHICUM

Er zijn 104 soorten bekend, waarvan de meeste hybriden (kruisingen) zijn. Oorspronkelijk komt ze uit Europa, Noord-Afrika en West- en Centraal-Azië. Al in de oude literatuur wordt het gewas 'tijdlooze' genoemd, door de verschillen in de bloeiperiode en ontwikkeling (bloem tegelijkertijd met blad of blad pas na bloem). Ze wordt echter ook wel naakte mannetjes, vrouwtjes of juffrouwen genoemd. Oorspronkelijk komt ze uit het gebied Colchis, een landschap aan de oostkust bij de Zwarte Zee. De Grieken noemden de plant Kolhikon en aangenomen wordt dat zij de vinders van de plant zijn. Kennelijk was dit ook de streek waar de mythologische gifmengster Medea woonde. Er is verwarring over de correcte namen in de literatuur en verkeerde benaming in de handel. Veel van de zogenoemde species in de teelt zijn hybriden van onduidelijke oorsprong.

John Gerrard was de eerste die in 1597 dit bolgewas beschreef, maar 40 jaar eerder maakte Dodonaeus er al een beschrijving van in zijn kruidboek compleet met afbeelding.

Onder Colchicum zijn een aantal geslachten geplaatst die eerder als zelfstandig werden gezien. Bulbocodium was een klein geslacht uit Zuid-, Midden- en Oost-Europa met rechtopstaande paarse trechtervormige bloemen in de lente. Tegenwoordig is dit genus verdeeld onder de Colchicum, Gagea en Romulea. Bulbocodium betekent in het Latijns: ‘bulbus’ is een ronde bol en ‘kodion’ is wol, dus een wollige bol. Merendera (Weide saffraan) was een klein Europees en Aziatisch geslacht, nu opgenomen in Colchicum en Androcymbium. Ze is een winter groeiend geslacht met trechtervormige witte, roze of paarse bloemen. Sommige soorten zijn herfstbloeiend en sommige bloeien in de lente. Ze verschilt van de Colchicum doordat ze geen bloembuis heeft, slechts zes afzonderlijke bloemblaadjes. Androcymbium zou voor praktische redenen volgens enkele deskundigen ook onder Colchicum moeten vallen. Er zijn echter geen morfologische redenen om dat te doen dus het blijft een apart genus. Androcymbium heeft twee bladeren met daartussen in de bloemen in een scherm op korte bloemstengels. De bloemen worden omhuld door schutbladen. Oorspronkelijk komt ze uit Zuid-, Oost- en Noord-Afrika en het Middellandse Zeegebied. Ze is niet te koop in Nederland. Er zijn 56 erkende soorten: A. albanense, A. albomarginatum, A. amphigaripense, A. austrocapense, A. bellum, A. buchubergense, A. burchellii, A. burkei, A. capense, A. cedarbergense, A. ciliolatum, A. circinatum, A. crenulatum, A. crispum, A. cruciatum, A. cuspidatum, A. decipiens, A. dregei, A. eghimocymbion, A. etesionamibense, A. eucomoides, A. europaeum, A. exiguum, A. gramineum, A. greuterocymbium, A. hantamense, A. henssenianum, A. hierrense, A. hughocymbion, A. huntleyi, A. irroratum, A. karooparkense, A. knersvlaktense, A. kunkelianum, A. leistneri, A. longipes, A. melanthioides, A. natalense, A. orienticapense, A. palaestinum, A. poeltianum, A. praeirroratum, A. psammophilum, A. rechingeri, A. roseum, A. scabromarginatum, A. schimperianum, A. stirtonii, A. striatum, A. swazicum, A. undulatum, A. vanjaarsveldii, A. villosum, A. volutare, A. walteri en A. worsonense.

Enkele soorten Androcymbium

Androcymbium latifolium Picture Mary Sue Ittner

KLEUREN EN VORMEN COLCHICUM

Ze is een knolgewas waarvan de bloem lijkt op die van een krokus. De Colchicum heeft echter 3 stijlen en 6 meeldraden, terwijl de krokus één stijl en 3 meeldraden heeft. Ze heeft fel oranjegeel gekleurde meeldraden die mooi afsteken tegen de licht purperen bekervormige bloemen. Meestal geeft ze 2 tot 4 bloemen per knol, maar de ‘Giant’ wel 8 tot 12. Ze is kortstengelig of stengelloos met op de grond uitgespreide bladeren en wordt slechts 15 cm hoog. De voorjaarsbloeiende soorten ontwikkelen de bloemen en bladeren tegelijk. Enkele soorten die in de herfst bloeien, ontwikkelen de bladeren en vruchten pas in het voorjaar.

SYMBOLIEK COLCHICUM

De gele tijloos (Colchicum luteum) staat symbool voor affectie en wederzijdse liefde.

Colchicum knol

COLCHICUM KOPEN
Koop in het najaar stevige, gezonde, grote knollen. Koop nooit knollen die zacht aanvoelen, beschimmeld zijn of rotte plekken hebben, met vlekken of groene uitlopers of verschrompeld zijn. Koop ook geen beschadigde knollen want deze zijn gevoelig voor schimmels. Grote knollen geven stevige lange stengels met grotere en/of meer bloemen. Meer kooptips.

COLCHICUM PLANTEN

Plant de knollen in juli of augustus op een zonnige tot beschaduwde plek in humusrijke, vochtige tot vrij natte, matig voedselrijke tot voedselrijke grond. Enkele cultivars worden gebruikt als droogbloeier. Dat wil zeggen dat de knol tijdens de bloei geen water opneemt en geen wortels en bladeren vormt. Leg een grote knol voor het raam. Na de bloei kan ze in de tuin worden geplant, zodat ze weer nieuwe reserves opdoet voor de volgende bloei. Meer planttips.

VERZORGING COLCHICUM

Bij aanhoudende droogte in het voorjaar, moeten de planten voldoende water krijgen. Staat ze in een grasveld, maai dan niet totdat de bladeren geheel verdord zijn. Meer verzorgingstips.

VERWILDERING COLCHICUM

Bestuiving vindt plaats door bijen en vliegen. Ze verwildert door broedknollen en zaad, maar in de zomer kunnen dichte pollen worden gedeeld en direct weer geplant. Het zaad wordt door de wind en mieren verspreid. Het duurt lang voordat het zaad gaat groeien omdat het zaad niet spruit zonder zomerwarmte. Plant het zaad direct in goed gedraineerde grond in potten en wanneer ze groot genoeg zijn, herplanten in verschillende potten. Het volgende voorjaar kan het zaad in de tuin worden gezet. De zaailingen bloeien na ongeveer vier jaar. Verwijder de broedknollen zodra het loof is afgestorven in het begin van de midzomer of voordat de groei begint. Meer verwilderingstips.

COLCHICUM MEDISCH

Alle delen van de plant bevat een bijtende stof 'colchicine’ die overeenkomt met veratrine in de nieswortel. Het is een vluchtig zuur waardoor kleine dieren kunnen sterven. Bij mensen veroorzaakt de stof hevige buikpijn en heeft bij een hoge dosis de dood tot gevolg. In de volksgeneeskunde werd de plant gebruikt tegen geelzucht en in de Middeleeuwen zou het dragen van de knol bescherming bieden tegen tandpijn en de pest.
De Amsterdamse botanische lector F.A.W. Miquel schrijft in zijn publicatie over "Noord-Nederlandsche vergiftige gewassen" (1836) dat de plant in Nederland op de uiterwaarden langs de Maas tussen Megen en Dieden voorkomt, maar ook in tuinen. 

Tegenwoordig wordt het gebruikt om ontstekingen te remmen, vooral ontstekingen in gewrichten door jicht. De werd door de zuidelijke Sotho (Zuid-Afrikaanse stam) medicinaal gebruikt als zalf voor pijnlijke oren. Ook gelooft men dat de plant een amulet is om de vijand in oorlogen tegen te houden.

Allesoverbloembollen kan geen enkele verantwoordelijkheid nemen voor eventuele nadelige effecten van het gebruik van planten. Vraag altijd advies aan een professional voordat u een plant medicinaal gebruikt.

COLCHICUM OP DE CATWALK EN HET TUINPALET

Ze bloeit prachtig maar na flinke regenbui ziet alles er vies en omgevallen uit. Plaats haar tussen een bodembedekker die de slanke kelen van de bloemen helpen ondersteunen. 

CULTIVARS COLCHICUM VOORJAARSBLOEIEND

De soorten met een * zijn te koop in Nederland.

Colchicum baytopiorum Picture www.viranatura.com/Tours

C. antilibanoticum: komt uit Israël. 

C. baytopiorum: uit Turkije waar ze groeit in rotsachtige gebieden. Ze bloeit paarsachtig roze zonder ruitpatroon.

Colchicum bifonae Pciture Angelo Porcelli

C. bivonae*: deze Colchicum is de ouder van veel grootbloemige hybriden, vaak door kruising met Colchicum speciosum. In het wild is ze variabel met ruitpatroon op de bloemblaadjes en ronde of puntige bloemblaadjes. 

C. boissieri: heeft knollen die zich horizontaal verplaatsen en wordt gevonden op steenachtige plaatsen in Griekenland en Turkije.

Colchicum bulbocodium Picture David Pilling

C. bulbocodium*: (syn. Bulbocodim vernum) uit de Pyreneeën en Alpen tot de bergen in Oostenrijk waar ze groeit op open alpenweiden. Ze wordt ook wel de lenteweide saffraan genoemd, bloeit in het vroege voorjaar en wordt ongeveer 4 cm hoog. Alle delen van deze colchicum zijn giftig en dus niet eetbaar zoals de saffraankrokus. Rond 1629 werd ze vanuit Spanje in de Engelse tuinen geïntroduceerd.

Colchicum cupanii Picture www.viranatura.com/Tours

C. cupanii: is een klein soort uit Apulia in Italië, maar wordt in meer landen rond de Middenlandse Zee gevonden. Ze heeft 2-6 bloemen en enkele smalle bladeren tegelijkertijd. Ze is vernoemd naar de Italiaanse monnik en botanicus Francesco Cupani. 

C. eichleri: (syn. Merendera eichleri) uit Azerbeidzjan.

Colchicum hierosolymitanum Picture Gideon Pisanty

C. graecum: uit Griekenland. Ze bloeit vroeg in roze met een licht ruitpatroon.

C. hierosolymitanum: ze is genoemd naar het gebied waar ze oorspronkelijk groeit: rond Jeruzalem, Israël.

Colchicum kesselringianum Picture www.viranatura.com/Tours

C. hirsutum: uit Zuidoost-Turkije, bloeit laat in de winter/vroeg in de lente.

C. hungaricum*: bloeit in het voorjaar met witte of roze-lila kleurige bloemen.  

C. kesselringii: uit Tajikistan en Afghanistan. Ze bloeit laat in de winter en heeft kleine witte bloemen met een paarse streep op de achterkant van de bloemblaadjes.

Colchicum kurdicum Picture www.viranatura.com/Tours

C. kurdicum: (syn. Merendera kurdica) uit de bergen van Turkije, Iran en Irak, vaak boven de 2000 m.

C. leptanthum: uit Noordoost-Turkije. 

C. lusitanum: uit Portugal, Spanje, Italië en Noordwest-Afrika. Ze heeft een ruitpatroon op de bloemblaadjes maar kleiner en smaller dan van de C. bivonae.

Colchicum luteum www.viranatura.com/Tours

C. luteum*: uit Oost-Afghanistan tot Centraal-Azië en West-Himalaya. Dit is de enige soort die bloeit met gele bloemen dicht bij de sneeuwgrens. 

C. munzurense*: uit Turkije waar ze groeit op kliffen en in puin. Munzur is een gebied in Turkije.

Colchicum ritchii Picture Gideon Pisanty

C. neapolitanum: uit Portugal, Spanje, Frankrijk, Italië, de Balkan en Griekenland. Ze is de kleinste soort. 

C. raddeanum: (syn. Merendera raddeana) uit Armenië en Georgië waar ze vaak groeit boven de 2000 m.

C. ritchii: uit Israël.

Colchicum sanguicolle Picture www.viranatura.com/Tours

C. robustum: (syn. Merendera jolantae en Merendera robusta) uit Iran, Afghanistan en enkele andere landen uit het Midden-Oosten. Ze groeit op verschillende hoogten van 1000 tot meer dan 4000 m. 

C. sanguicolle: uit de bergen van Zuidwest-Turkije waar ze groeit tussen rotsen en in het korte gras, maar vooral in de buurt van de Libanese Ceder.

Colchicum stevenii Picture www.viranatura.com/Tours

C.  serpentinum*: uit Turkije. 

C. soboliferum: (syn. Merendera sobolifera en Bulbocodium soboliferum) is een soort uit het oosten die bloeit in de late winter tot vroege lente.

C. stevenii: uit Israël. De bladeren verschijnen na of tijdens de bloei.

Colchicum szovitsii Picture www.viranatura.com/Tours

C. szovitsii: uit Turkije, Iran en de Kaukasus. Ze bloeit in roze of wit. 

C. szovitsii subsp. brachyphyllum: bloeit met bloemen en bladeren tegelijk in Israël. 

C. szovitsii 'Snow White', C. szovitsii 'Vardaovit' 

Colchicum troodi Picture Gideon Pisanty

C. trigynum: (syn. Merendera candidissima en Merendera trigyna) uit de bossen van Armenië en Azerbeidzjan. 

C. troodi: uit Israël, bloeit wit. 

C. tuviae: uit Israël. De bladeren verschijnen tijdens of na de bloei.  

Colchicum variegatum Picture www.viranatura.com/Tours

C. umbrosum: een klein soort uit Turkije en Roemenië. Ze heeft witte of licht roze bloemen die bloeien zonder bladeren.

C. variegatum: uit het zuiden van Griekenland en het Zuidwesten van Turkije. Ze heeft een sterk zichtbaar ruitpatroon.

Meer soorten: C.agrippinum*, C.alpinum, C. androcymbioides, C.antepense, C.arenarium, C.arenasii, C.asteranthum, C.atticum, C.balansae, C.burttii, C.chalcedonicum, C.chimonanthum, C.chlorobasis, C.confusum, C.corsicum, C.cretense, C.crocifolium, C.davisii, C.decaisnei, C.doerfleri, C.dolichantherum, C.euboeum, C.fasciculare, C.figlalii, C.filifolium, C.freynii, C.gonarei, C.gracile, C.greuteri, C.haynaldii, C.heldreichii, C.ignescens, C.imperatoris-friderici, C.inundatum, C.lagotum, C.lingulatum, C.longifolium, C.macedonicum, C.manissadjianii, C.maraschicum, C.micaceum, C.micranthum, C.minutum, C.mirzoevae, C.multiflorum, C.nanum, C.parlatoris, C.parnassicum, C.paschei, C.peloponnesiacum, C.polyphyllum, C.pulchellum, C.rausii, C.schimperi, C.sfikasianum, C.sieheanum, C.triphyllum, C.tunicatum, C.turcicum, C.varians, C.verlaqueae, C.wendelboi, C.woronowii en C.zahnii.

Ook benieuwd naar de herfstbloeiende Colchicum. Kijk HIER.