Nerine is familie van de Amarylliaceae
Populaire naam: Kliplelie
Bloemkleur: wit, oranje, zalmroze (hoofdkleur), rood en meerkleurig Bloeiperiode: september – begin november
Plantdiepte: met nek boven de grond - Plantafstand: 10 - 15 cm - Planthoogte: 35 - 90 cm
Toepassingen: border, rotstuin, potterie, bloemsierkunst
NAAM EN HERKOMST NERINE
Dit gewas kent ongeveer 25 soorten en ondersoorten waarvan slechts klein aantal in cultuur en komt oorspronkelijk uit Zuid-Afrika. Eind 18e eeuw werd ze door de Engelsman Masson op de Tafelberg ontdekt. In 1755 kreeg het gewas de naam Imhofia, maar in 1820 veranderde dat in Nerine. Over de herkomst van de naam zijn een aantal theorieën. De naam zou zijn afgeleid van de Griekse zeenimfen Nereïden. Toen een schip verging voor de kust van Guernsey en de bollen begonnen te bloeien, werden die vergeleken met de mooie dochters van Nerues, de god van de zee. Een ander verhaal is dat de naam afstamt van een van de originele Zuid Afrikaanse namen: nuh-rye-nee, nuh-ree-nee en nuh-ree-nah. In het plantenboek van Morrison uit 1700 staat dat een uit Japan afkomstig schip bij het eiland Guernsey verging. De bewoners plantten de bollen en gaven ze de naam Guernsey lily. Het betrof hier Nerine sarniensis. Het tweede deel van de naam is afgeleid van Sarnia, de oude naam van het eiland Guernsey. Het was lange tijd onduidelijkheid of de soort afkomstig was uit Japan, dan wel Zuid-Afrika. De bollen zijn eind 18e eeuw ontdekt in Zuid-Afrika, maar in Japan en China groeit een Nerine-achtig gewas, de Lycoris. Het verschil zit hem in de zaden, Nerine heeft groene zaden en het Japanse gewas zwarte. Lycoris bloeit ook in de herfst.
Vooral N. bowdenii en N. sarniensis, al honderden jaren bekend, en afgeleide cultivars worden commercieel geteeld in Nederland voor de bloemproductie en droogverkoop (verkoop bloembollen aan consument). In de teelt is Nerine op grote schaal gehybridiseerd. Ze behoren tot de mooiste van onze herfstbloeiers en zijn terecht populair als snijbloemen om de schoonheid en houdbaarheid en blijven lang vers.
De Nerine wordt gezien als een zomerbloeiend gewas, omdat ze wordt geplant in het voorjaar. Ze bloeit echter in de herfst en is daarom bij de herfstbloeiende gewassen opgenomen.
KLEUREN EN VORMEN NERINE
De sierlijke lelieachtige trompetvormige geurende bloemen lijken op ranke lelies en bloeien in wit, oranje, zalm, roze (hoofdkleur), rood en meerkleurig. Ze heeft 6 bloemblaadjes die aan het einde naar buiten krullen en een veelbloemig scherm van 4-20 bloemen. Ze staan op hoge, bladloze stevige stengels. Het blad verschijnt na de bloem of gelijk met de bloem.
SYMBOLIEK NERINE
Spiritueel staat ze voor aanstekelijke humor en een krachtig symbool van verbinding, recht uit het hart, ik geef om je. Ze vertelt wat vaak onuitgesproken blijft en verbindt zo ons hoofd en hart.
NERINE KOPEN
Koop in het voorjaar stevige, gezonde, grote bloembollen die gelijkmatig van vorm zijn. Koop nooit bloembollen die zacht of doorweekt zijn, blauwe of groene schimmel hebben, er bedorven uitzien of uitgedroogd zijn. Deze bollen zijn waarschijnlijk ondeskundig of te lang bewaard. Let ook op de uitlopers, een klein, groen puntje is geen bezwaar. Koop ook geen beschadigde bloembollen want deze zijn gevoelig voor schimmels. Grote bloembollen geven stevige lange stengels en grotere en/of meer bloemen. Meer kooptips.
NERINE PLANTEN
Plant ze in maart/april en niet later omdat het groeipunt binnenin kan uitdrogen. Plant haar met de nek boven de grond op een beschutte plek in de zon in luchtige humusachtige goed gedraineerde grond. Na het planten goed water blijven geven zodat de bol goed kan wortelen. Het eerste jaar zullen ze nauwelijks bloeien, maar op de juiste plaats bloeien ze de jaren daarop uitbundig. Ze kan ook prima in een pot geplant worden. Meer planttips.
VERZORGING NERINE
Regelmatig water geven, maar niet te veel want dan kunnen de bollen rotten. In de zomer de bollen droog houden. In een medium met een goede compost zijn aanvullende voedingsstoffen meestal niet nodig. Te veel mest bevordert de bladgroei ten koste van de bloemen. Verwijder de bladeren bijtijds zodat meer kracht naar de bol gaat. Ze houdt van een ongestoorde groei, dus alleen verplanten als dat noodzakelijk is. Meestal is dat na een jaar of 5 wanneer de bloeifunctie vermindert. Ze is niet winterhard (m.u.v. N. bowdenii), dus in de winter afdekken met een laag bladeren en afwachten of ze het volgende seizoen weer opkomt. Beter is het de bollen op te graven en droog te bewaren bij 5-10°C. Is ze in een pot geplant, plaats deze in de winter in een vorstvrije ruimte. Laat de aarde niet uitdrogen en geef in het voorjaar meer water zodra de jonge bladeren te zien zijn. Staat ze in een pot ververs dan in maart de aarde zonder de Nerine uit de pot te halen. Meer verzorgingstips.
VERMEERDERING NERINE
De bol vernieuwt zich van binnenuit net zoals de narcis. De bloem ontwikkelt zich al twee jaar voor dat men haar zal aanschouwen, zodat zich in een bol twee bloemknoppen ontwikkelen, de ene voor dit jaar en de volgende voor het jaar erop. Vermeerdering is mogelijk door klisters (4-6 per jaar), zaad en delen. Als de klomp te groot geworden is, graaf die op aan het begin van de zomer. Deel de klomp en plant direct. Vermeerderen uit zaad is eenvoudig. De zaden rijpen binnen 3 tot 4 weken en kunnen worden geoogst als ze loslaten. Het kan 3 tot 5 jaar duren voordat uit zaad geteelde plantjes bloeien. Meer vermeerderingstips.
NERINE OP DE CATWALK IN HET TUINPALET
In de tuin combineert ze mooi met Serratula tinctoria var. Seoanei (Zaagblad), siergrassen die in het najaar rood kleuren, Artemisia, Cyclamen en Tracelospermum jasminioides. Hou er rekening mee dat het blad van de Nerine afsterft zodra ze gaat bloeien.
BLOEMSIERKUNST NERINE
Met deze tips geniet je langer van je bloemen tot wel 12 dagen:
- Gebruik altijd schone vazen. Doe hierin koud leidingwater, dat wordt vermengd met de juiste dosering snijbloemenvoeding voor een langere houdbaarheid.
- Vuil water met daarin veel bacteriën is slecht voor alle bloemen. Het is dan ook aan te raden de bloemen om de drie of vier dagen schoon water te geven met snijbloemenvoeding. Een klein beetje bleekwater in het water helpt bacteriegroei te beheersen en het water helder te houden.
- Twee eetlepels suiker, 1 theelepel baking soda, appelazijn of een cent in de vaas houden de bloemen langer vers.
- Snij ca. 2 cm van de steel schuin af, vlak voordat je de bloemen in de vaas plaatst. Doe dit met een scherp mes. Verwijder altijd overtollig blad.
- Zet ze op een koele plek. In een warme kamer of in de zon bloeien ze sneller uit.
- Zet ze niet in de buurt van de fruitschaal. Fruit geeft van nature ethyleengas af waardoor de bloemen sneller verouderen.
CULTIVARS NERINE
Cultivars met een * zijn te koop in Nederland.
Nerine angustifolia: groeit van nature op vlakten in zure graslandmoerassen, vaak in grote groepen. Bij teelt in milde klimaten of de kas is ze meestal groenblijvend. Ze kan van 30 cm tot 100 cm hoog worden en bloeit roze.
Nerine appendiculata: komt van nature voor in de moerassige gebieden in grote groepen. Ze heeft diep gekanaliseerde lineaire bladeren en roze bloemen.
Nerine bowdenii*: heeft geurende bloemen in wit, roze, licht- en donkerroze en zalm. Dit is de enige Nerine die winterhard is. Ze houdt van een plek in de volle zon beschermd tegen wind en regen. Ze wordt 60 tot 70 cm hoog. Als ze met rust gelaten wordt, produceert ze veel broedbollen. Het is een prima snijbloem met een vaasleven van wel 12 dagen. Ze is vernoemd naar Athelstan Hall Cornish-Bowden, een Britse landmeter in Zuid-Afrika die in 1899 bollen naar Engeland stuurde. Enkele variëteiten: ‘Biancaneve’(wit), ‘Isabelle’(donkerroze), ‘Nikita’ (lichtroze), ‘Blanca Perla’ (helder wit) en ‘Rosie’(zachtroze).
Nerine filamentosa: komt alleen voor in het Cathcart-district van de Oostkaap in droog grasland.
Nerine filifolia: is een klein soort dat van nature groeit in rotsachtig gebied. Ze is zeer geschikt als borderplant. Ze heeft talrijke bloemstelen tot 22 cm hoog met 8-10 spinachtige roze bloemen.
Nerine gaberonensis: groeit in koloniën tussen kalksteen scheuren en graniet of diepe rode zandduinen.
Nerine gibsonii: is een zeer zeldzame soort die groeit langs beken in zuur grasland tussen 1500-1700 m. De bladeren zijn filiform met schermen met 4-9 bloemen.
Nerine gracilis: groeit in vochtige holtes in ondiepe grond boven rotslagen. Het is een korte soort die geschikt is voor pottenteelt met draadachtige bladeren (tot 30 cm) en lichtroze of roze bloemen met golvende randen.
Nerine hesseoides: is een in de zomer groeiende soort die voorkomt in de Vrijstaat, voormalige Kaapprovincie en voormalig Transvaal.
Nerine humilis: groeit oorspronkelijk in grote kolonies in bergachtige fynbosgebieden. Het is een dwergsoort met delicate roze bloemen, met smalle, golvende bloemdekbladen.
Nerine krigei: oorspronkelijk groeit ze in drassig grasland. Ze heeft brede, rechtopstaande, spiraalvormig gedraaide bladeren en stengels die 60 cm hoog worden.
Nerine laticoma: bloeit van roze tot wit en kan 15-30 cm hoog worden. Subsp. huttoniae: bloeit van licht tot diep roze en een bolvormig bloemscherm. De bladeren zijn riemvormig en glanzend donkergroen. De gebieden waar ze groeien in Zuid-Afrika, worden vrij zwaar begraasd door schapen en geiten, maar hoewel de dieren de planten vertrappen en erosie veroorzaken, eten ze de bladeren of bloemen niet.
Nerine marincowitzii: de geurloze bloemen bloeien roze en worden daarna bruin.
Nerine masoniorum: is een bedreigde kleine soort met lichtroze bloemen. De bladeren zijn grasachtig met een lengte tot 25 cm. Bollen vermenigvuldigen zich rijkelijk.
Nerine pancratioides: heeft witte bloemen.
Nerine platypetala: bloeit in lichtroze met donkerroze aan de basis van de bloemblaadjes.
Nerine pudica: (zedig, schaamachtig, mogelijk door de witte kleur) heeft 4-6 bijna puur witte klokvormige bloemen, kan 30 cm hoog worden en heeft blauwgrijs blad. Ze is beschreven in 1868 en zeer geschikt voor pottenteelt of de grotere rotstuin.
Nerine pusilla: kan alleen via zaad vermeerderd worden. Omdat ze zo klein is, kan ze het best in potten geteeld worden.
Nerine rehmannii: is een dwergsoort met 1-2 draadvormige bladeren (tot 9 cm lang) en witte bloemen met golvende en teruggekaatste bloembladen en violette helmknoppen.
Nerine ridleyi: groeit oorspronkelijk in fynbos in grote kolonies in kloven van zandstenen richels of verspreid over struiken op 1100-1400 m.
Nerine transvaalensis: de bladeren zijn aanwezig tijdens de bloei.
Nerine sarniensis*: is genaturaliseerd in Frankrijk, Azoren, Madeira en VK. Ze wordt ook wel de 'Guernsey-lelie' genoemd, afgeleid van Sarnia, de Latijnse naam voor de Guernsey-eilanden. Ze is relatief zeldzaam in de teelt, maar als hoofdouder van 300 jaar Nerine-teelt zijn honderden verschillende vormen geteeld. De collectie in Exbury Gardens in het Verenigd Koninkrijk is de grootste in de wereld van N. sarniensis selecties en hybriden. Ze kan buiten worden gekweekt in een mediterraan klimaat. Zorg ervoor dat als ze in potten staat, ze in de zomer niet helemaal uitdroogt.
Nerine undulata*: undulata=gegolfd en slaat op de gegolfde bloembladen die meer gekruld zijn dan de meeste Nerine soorten. Ze groeit oorspronkelijk op steile hellingen in halfschaduw. Ze heeft sierlijke spider-achtige zachtroze bloemen op stelen van 30 - 45 cm en is in 1767 beschreven. Bollen vermenigvuldigen zich rijkelijk.
Meer soorten: N. excellens, N. frithii, N. mansellii, N. stricklandii, N. traubianthe en N. versicolor
Hybriden:
Nerine sarniensis is de belangrijkste ouder van 300 jaar Nerine-teelt. Een aantrekkelijk kenmerk van veel Nerine-hybriden is wat 'diamantstof' wordt genoemd. De bloembladen van vele hybriden schitteren en glinsteren in de zon, alsof ze bestrooid zijn met kristallen. Het "stof" is meestal wit, maar ziet er soms gouden uit op rode bloemen. Dit is vooral aanwezig in veel van de N. sarniensis-hybriden.
Nerine 'Afterglow': een kruising tussen N. sarniensis en N. bowdenii. Ze bloeit rood oranje.
Nerine 'Oberon' is een kruising van Nerine bowdenii 'Manina Forrest' met Nerine sarniensis.
‘Monte Rosa’ is hybride die verkregen is door een kruising van Nerine sarniensis x Amaryllis belladonna. Deze hybride heeft grote en roze bloemen met donkere strepen.
×Amarine*
×Amarine is een kruising van Amaryllis belladonna en Nerine soorten en hybriden.
De Amarine behoort net als de Nerine tot de Amarylis familie (Amarylliaceae). Tot deze zelfde familie behoren ook de Amaryllis, Narcis en het sneeuwklokje. Gezamenlijk kenmerk is dat het vruchtbeginsel bij deze familie niet in de bloem zit, maar eronder, een z.g. onderstandig vruchtbeginsel. Dit is ook zo bij de Amarine. Bij de Amarine zijn de kenmerken van de Nerine het meest tot z’n recht gekomen en hierdoor lijkt de Amarine het meest op een heel grote en sterke Nerine. Ze onderscheidt zich door een rijke volle bloei met grote licht geurende bloemen. Zowel in de tuin als op de vaas heeft deze bloem een zeer goede houdbaarheid. Amarine is verkrijgbaar in de kleuren wit, roze, donkerroze en lichtroze. De Amarine heeft meer lengte, meer bloemen, is goed houdbaar en kan buiten in bloei worden getrokken, wat niet lukt met de Nerine.
Ze groeit het best in kalkrijke grond of in een pot op een plek in de volle zon beschermd tegen wind en regen. Plant haar in het voorjaar, niet te diep zodat de nek van de bol net boven de grond zichtbaar is. Behalve regelmatig vers water heeft ze geen verzorging nodig. Ze kan 60 - 80 cm hoog worden en bloeit van september tot en met november. Na de bloei kunnen de bollen in de grond blijven zitten, maar dek die wel af in de winter. Ook kunnen de bollen in december opgegraven worden. Bewaar ze op een donkere, droge, iets warmere plek. Zodra de vorst uit de grond is, kunnen ze weer geplant worden. Hou er rekening mee dat het een paar jaar duurt voordat ze uitbundig bloeit. Ze is een prachtige snijbloem met een lang vaasleven, zeker 14 dagen. Enkele variëteiten: ‘Aphrodite’ (zachtroze), ‘Anastasia’ (felroze), ‘Emanuelle’ (wit met roze gloed). Nieuw is Nerine elegance, een kruising tussen N. bowdenii en N. sariensis, met bloemen bestrooid met zilver of goudpoeder.