Inspiratie met bloembollen

Alle beschreven situaties die zich lenen als uitgangspunt voor invulling met bloembollen, bieden ieder voor zich weer een groot aantal mogelijkheden voor verdere uitwerking en detaillering.

lenteweiLentewei
Een recept dat daadwerkelijk gerealiseerd is op de Keukenhof en daar jaarlijks duizenden mensen in verrukking brengt is de ‘Lentewei’.
In het aanwezige gazon werden op een aantal plekken in de volle zon golfvormige punten uitgesneden tot een diepte van ruim 10 cm. Deze punten werden gevuld met scherp zand en vervolgens werden onder- en bovengrond met elkaar vermengd. Een prima basis voor verwilderingsbolletjes: over een oppervlakte van ca. 500 m2 werden 55.000 bolletjes in 35 soorten als mengsel uitgestrooid en met de hand geplant. In dit speciale geval werd tegelijk een bloemenweidemengsel van de Cruydt-hoeck ingezaaid, zodat de bolletjes opkomen in een waas van kruidachtigen die, als de bollen uitgebloeid zijn, op hun beurt in bloei komen en wekenlang kleur geven. Alle bolgewassen die geschikt zijn voor verwildering en een niet al te gecultiveerd uiterlijk hebben komen in aanmerking voor een dergelijk mengsel.
In het specifieke geval van de ‘Lentewei’ op de Keukenhof werden de volgende soorten gemixed en werd uitgegaan van gemiddeld 150 bolletjes per vierkante meter:
Bellevalia pycnantha – Chionodoxa forbesii – Chionodoxa luciliae – Crocus tommasinianus ‘Ruby Giant’ – Crocus tommasinianus ‘Whitewell Purple’ – Leucojum aestivum ‘Graveteye Giant’ – Muscari aucheri ‘Blue Magic’ – Muscari ‘Valerie Finnis’ – Narcis ‘Jack Snipe’ – Narcis ‘Jetfire’ – Narcis poeticus recurvus – Narcis ‘Topolino’ – Ornithogalum umbellatum – Scilla siberica – Tulipa bakeri ‘Lilac Wonder’ – Tulipa clusiana – Tulipa clusiana ‘Lady Jane’ – Tulipa linifolia – Tulipa tarda – Tulipa urumiensis

ballerinasBallerina’s Tulpen Brunnera Keukenhof
In deze vasteplantenborder lijken de tulpen te dansen, als gracieuze ballerina’s. De basis van de border bestaat uit vaste planten die voornamelijk in het voorjaar bloeien, maar daarna toch ook de rest van het seizoen decoratief zijn door hun sprekende blad:
Ajuga reptans ‘Catlin’s Giant’ – Aquilegia vulgaris ‘Rosea’ – Brunnera macrophylla – Brunnera macrophylla ‘Variegata’ – Geranium macrorrhizum ‘Czakor’ – Geranium macrorrhizum ‘Spessart’ – Omphalodes verna
Allemaal soorten die elkaar qua concurrentie goed aankunnen en die de voorkeur geven aan een lichtbeschaduwde plek. Daar, in gefilterd licht, zijn zachte tinten zoals roze, abrikoosroze en cremewit veel beter op hun plek dan in het felle licht van de voorjaarszon en om die reden zijn de bijpassende voorjaarsbollen ook gekozen in deze tinten.
Vanaf begin apil tot half mei wisselen de volgende soorten elkaar in bloei af:
Chionodoxa luciliae ‘Blue Giant’ – ‘Pink Giant’ – Narcis ‘Sailboat’ – ‘Segovia’ – Tulp ‘Flaming Purissima’ – ‘Maureen’ – ‘Menton’ – ‘Negrita’ – ‘Spring Song’ – ‘Christmas Dream’
Al deze soorten zijn geschikt voor meerjarenbloei. Na de bloeitijd verdwijnt hun afstervend loof geleidelijk onder opkomend blad en bloeiwijze van de omringende vaste planten.
In een dergelijke border is het de kunst om een zodanig evenwicht te vinden tussen vaste beplanting en bloembollen dat zij elkaar versterken zonder overheersend te worden. De aantallen bloembollen zijn berekend op basis van de totale oppervlakte van de border. Daarvan is 40% gereserveerd voor Chionodoxa: 20% blauw en 20% roze à 30 stuks per m2.
Eveneens 40% is gereserveerd voor tulpen à 12-15 stuks per m2. Het totale aantal wordt in gelijke hoeveelheden verdeeld over de 6 cultivars.
Dan rest 20% voor de narcissen, à 20 – 25 stuks per m2.
Bij aanplant worden de tulpen en narcissen van tevoren gemengd en als mengsel, in grotere en kleinere groepen, uitgestrooid tussen de aanwezige beplanting. Tenslotte worden ook de Chionodoxa’s op dezelfde manier als mengsel uitgestrooid.

feestFeest!
In bloemperken die gevuld worden met seizoensbeplanting gaat het om het massale kleureffect. Het resultaat moet feestelijk en fleurig zijn en daarom is, wanneer gebruik gemaakt wordt van voorjaarsbollen, een beplanting in 2 lagen die elk bestaan uit een mix van 2 soorten, het meest optimaal. De onderste laag is de laag die het laatst in bloei komt. Die laag bestaat uit 2 tulpencultivars van ongeveer dezelfde hoogte, ‘Couleur Cardinal’ (donkerrood) en ‘Garden Party’ (rozewit met een donkerder roze rand langs het bloemblad). Per m2 worden 15 tulpen ‘Garden Party’ gelijkmatig over deze oppervlakte verdeeld, waarna het resterend oppervlak aangevuld wordt met 35 tulpen ‘Couleur Cardinal’, ook gelijkmatig verdeeld over dezelfde oppervlakte. Daarbovenop komt een laag aarde en daarin wordt de vroegst bloeiende laag geplant: een mix van Crocus ‘Pickwick’ (wit met paars gestreept) en kaufmannianatulpen ‘Showwinner’ (helderrood). Per m2 : 30 tulpen ‘Showwinner’ en 100 Crocus ‘Pickwick’, per soort gelijkmatig verdeeld over de totale oppervlakte.

bruidskleedBruidskleed
In beplantingsstroken onder bomen en heesters krijgen voorjaarsbollen te maken met directe concurrentie van de houtige gewassen. Het spreekt voor zich dat hier alleen sterke soorten geschikt zijn die onder gunstige omstandigheden (een behoorlijke hoeveelheid licht in de periode na de bloei) zullen verwilderen. Een keuze voor alleen witbloeiende soorten heeft een soort ‘sneeuw’-effect tot gevolg: van begin april tot eind mei een steeds wisselend beeld van witte bloemen die oplichten tussen het frisse voorjaarsgroen. De volgende soorten worden van tevoren gemengd en als mengsel geplant in groepen van wisselende grootte:

Narcissen van vroeg tot laat:
‘Mount Hood’ (5% à 15 stuks per m2) – ‘Salome’ (5% à 15 stuks per m2) – ‘Thalia’ (10% à 20 stuks per m2) – ‘White Marvel’ (5% à 20 stuks per m2) – ‘Geranium’ (5% à 15 stuks per m2) – ‘Pueblo’ (10% à 20 stuks per m2) – ‘Petrel’ (10% à 20 stuks per m2) – poeticus recurvus (10% à 20 stuks per m2) – Ornithogalum nutans (20% à 20 stuks per m2) – Hyacinthoides hispanica ‘Alba’ (20% à 25 stuks per m2)
In het meest gunstige geval (waar hiervan uitgegaan is) worden de bollen geplant in een natuurlijke kruidenlaag die in de groei naar volle wasdom het afstervend blad van de voorjaarsbollen aan het oog zal onttrekken.
Die kruidenlaag zou kunnen bestaan uit een paar soorten die elkaar qua groeikracht in evenwicht houden:
Aegopodium podagraria ‘Variegata’ (10%) – Geranium nodosum (15%) – Lamiastrum galeobdolon ‘Herman’s Pride’ (30%) – Vinca minor ‘Marie’ (20%) – Waldsteina ternata (25%)

changezChangez!
Bloembollen verwerken in wisselcontainers is simpel en geeft à la minute resultaat wanneer gebruik gemaakt wordt van bolletjes-op-pot. Kies voor soorten die qua bloeitijd passen bij de desbetreffende periode: sneeuwklokjes en krokussen in januari en februari, Scilla en Chionodoxa in maart en narcissen en tulpen in april. Wanneer deze voorgetrokken bollen gecombineerd worden met bloeiende voorjaarsbeplanting zoals violen, Bellis en muurbloemen is een aantal weken kleur gegarandeerd.
Plant de potjes met bollen centraal in de wisselbakken en zet de bijpassende beplanting goed vast aan de randen van de bak. Op het moment dat de bollen op hun eind raken kunnen ze voorzichtig verwijderd worden en vervangen worden door een nieuwe lichting die qua kleur en uiterlijk ook weer moet passen bij de inmiddels verder doorgegroeide en uitbundiger geworden randbeplanting. Soms is zo’n wisseltruc ook nog een tweede keer mogelijk, totdat het bollenseizoen op zijn eind loopt en de zomerbloeiers aan bod komen.

mini tuintjeMini-tuintje
Geschikt voor: grote ronde potten of schalen met een minimale diameter van 100cm.
Centraal wordt een drietal heestertjes geplant, min of meer in een driehoeksvorm; in dit geval Viburnum tinus ‘Eve Price’. In een driehoeksverband om de heestertjes heen worden ca. 20 op pot gekweekte tulpen ‘Christmas Dream’ aangebracht. De overgebleven ruimtes tussen de tulpen worden opgevuld met 30 – 35 kleinbloemige viooltjes in tweekleurig lila-roze. Kleinbloemige viooltjes hebben als voordeel dat ze goed bestand zijn tegen slechte weersomstandigheden en tot in mei doorbloeien. Evenals de Viburnum vormen zij de vaste beplanting van deze potten of schalen; de tulpen kunnen tussentijds een of twee keer vervangen worden.

 

feel the art...Feel the art….
Duizenden foto’s zijn er gemaakt van de letters die het thema van de Floriade 2002 in beeld brachten: ‘Feel the Art of Nature’. Deze letters hadden elk een eigen kleursamenstelling en waren opgebouwd uit steeds 3 elkaar in bloei opvolgende tulpencultivars. Voor eventuele soortgelijke toekomstige projecten worden hier de mooiste 10 op een rij gezet, verlopend van vroege naar late bloeiers :
Tulpen wit: ‘ Purissima’, ‘Mount Tacoma’, ‘Maureen’ – Tulpen crème: ‘ Verona’, ‘Silver Dollar’, ‘Maja’ – Tulpen geel: ‘ Yellow Purissima’ , ‘Monte Carlo’, ‘West Point’ – Tulpen geel met rood: ‘Queen Ingrid’, ‘Synaeda King’, ‘Flaming Parrot’ – Tulpen rood: ‘Red Impression’, ‘Pieter de Leur’, ‘Burgundy Lace’ – Tulpen rood met geel: ‘Banja Luka’, ‘Grand Perfection’, ‘Kees Nelis’ – Tulpen rood met wit: ‘Pinocchio’, ‘Leo Visser’, ‘Starfighter’ – Tulpen roze: ‘Early Glory’, ‘Gabriëlla’, ‘Menton’ – Tulpen lila: ‘Negrita’, ‘Attila’, ‘Kaiserin Maria Theresia’ – Tulpen donker purper: ‘Jan Reus’, ‘Recreado’, ‘Queen of Night’

klein maar fijnKlein maar fijn
Een combinatie van twee uitersten: een van de meest bekende bolgewasjes, het sneeuwklokje, als partner van een vrijwel onbekend bolletje dat vroeger in Nederland en België regelmatig in het wild voorkwam, maar daar nu zo goed als verdwenen is: Anemone ranunculoides, het gele bosanemoontje. Twee lastpakken zodra het de aanplant betreft: sneeuwklokjes willen vroeg geplant worden (vanaf eind september) en de wortelstokjes van het gele bosanemoontje willen ook direct na ontvangst de grond in. Maar als ze beiden aangeslagen zijn en het naar hun zin hebben zijn het fantastische bolletjes voor verwildering. Ze houden van een licht-beschaduwde plek waar het sneeuwklokje in januari als eerste gaat bloeien. Zodra die bloei voorbij is maar het smalle grijze blad zeker nog sierwaarde heeft, komt het bosanemoontje in maart in bloei : een subtiel, verrassend samenspel van bloei en blad van twee verschillende gewassen. Beginnen met 50 stuks van elk per vierkante meter, als mengsel geplant.

rivier in rozeRivier in roze
Glooiïngen in een gazon of grondwallen die op een bepaalde plek voor beschutting zorgen zijn ideale uitgangssituaties voor een roze rivier van voorjaarsbloemen. Meanderende banen van contrasterende en in elkaar overvloeiende pasteltinten zoals die voorkomen in een rijk assortiment voorjaarsviolen, worden afgewisseld met in dezelfde lijnvoering meelopende banen tulpen. Banen die nu eens breder, dan weer smaller worden om soms ook even helemaal op te houden en aan de andere kant van de heuvel weer opgepakt te worden. Het mooiste resultaat wordt bereikt wanneer in het tulpenassortiment zowel vroege als late bloeiers aan bod komen en voor een hoofdkleur gekozen wordt met naar weerszijden een zo groot mogelijk scala aan kleurnuances.
Bijvoorbeeld: hoofdkleur zuiver roze, enerzijds verlopend naar rozewit, anderzijds naar paarsrood. Te vertalen naar cultivars als ‘Ollioules’, ‘Blue Ribbon’, ‘Shirley’, ‘Peach Blossom’, ‘Pink Diamond’, ‘Uncle Tom’ en ‘Wildhof’. Deze worden van tevoren gemengd en geplant in oktober, in druppelvormige lijnen van verschillende lengtes die nog het meest overeenkomst vertonen met de uitzakkende druppels die voorkomen in slecht schilderwerk. Om de aantallen tulpen te berekenen wordt overigens uitgegaan van een gemiddelde hoeveelheid van 20 bollen per vierkante meter. Zodra de eerste spruiten in het voorjaar boven de grond komen en de lijnen waarin de tulpenbollen geplant zijn weer zichtbaar worden, moeten de violen daar met enige voorzichtigheid tussendoor geplant worden. In ook weer meanderende banen van wisselende lengte en breedte.

vuurwerkVuurwerk
Crocosmia’s, Montbretia’s, hoe je ze ook noemt: het zijn dankbare zomerbloeiers die zeker in de beschutting van vaste planten een redelijke hoeveelheid vorst verdragen en dus ideaal zijn voor meerjarenbloei in een vasteplantenborder. Ze worden geplant in het voorjaar (april) liefst direct na ontvangst want als de knolletjes uitdrogen hebben ze in het eerste jaar moeite om in bloei te komen. Hou de plek waar ze geplant zijn de eerste weken een beetje vochtig, dat bevordert het aanslaan. De bloei valt van eind juli tot ver in september maar lang daarvoor valt er al te genieten van het sierlijke, grasachtige blad. Sommige variëteiten geven decoratieve bessen na de bloei.
De kleuren van de bloemen (soms kleinbloemig, soms grootbloemig) variëren van oranjegeel tot oranje en felrood; de hoogte wisselt van 60 tot 100 cm.
Zeker een aanwinst voor de zonnige, nonchalante zomerborder, waaraan met aantallen van gemiddeld 12 tot 15 stuks per vierkante meter een vurig kleuraccent wordt toegevoegd.

spanning en sensatieSpanning en sensatie
Een grootschalige vasteplantenborder waarvan sieruien (Allium schubertii) een wezenlijk onderdeel vormen, zelfs (of liever gezegd: zeker) op het moment dat hun bloeiperiode al voorbij is. Sommige sieruien, zoals deze Allium schubertii, maar ook Allium christophii, A. atropurpureum, A. multibulbosum en A. ‘Globemaster’ transformeren na de bloei in een opmerkelijke droogbloem, die vaak nog meer sierwaarde heeft dan de eigenlijke bloem.
Deze border heeft een patroon van diagonale banen waarin sieruien, vaste planten en siergrassen elkaar afwisselen. Het assortiment is beperkt, maar kan dat ook zijn omdat ook de vaste planten (Echinacea purpurea ‘Magnus’ en Echinacea pallida) en de siergrassen na de eigenlijke bloei nog tot diep in de herfst decoratief zijn.
Alliums vallen onder de groep voorjaarsbloeiende bolgewassen omdat zij vóór de winter (liefst in november-december) geplant worden. Zij verlangen een plek met goede water- afvoer en, in dit specifieke geval, volle zon. In deze beplanting is uitgegaan van ca. 12 stuks Allium schubertii per m2. Het hoogtepunt van de bloei valt in mei.

Meer ideeën zijn te vinden in de hoveniersbrochure die door het Internationaal Bloembollen Centrum gemaakt is. Een pdf daarvan is HIER te downloaden.