Camassia is familie van de Asparagaceae
Populaire naam: Prairielelie of Indianenbloem
Bloeiperiode: mei – juli - Bloemkleur: crème, blauw, lila
Plantdiepte: 15 cm - plantafstand: 10 - 12 cm - Planthoogte: 60 - 100 cm
Toepassingen: bloembedden en borders, perken, tussen bodembedekkers, in rotstuinen, gazon en aan waterkant
NAAM EN HERKOMST CAMASSIA
De Camassia komt met 6 soorten oorspronkelijk uit de bergen en prairies van het westelijke deel van Noord-Amerika. Indianen aten de gekookte bollen, die weliswaar een beetje naar een aardappel smaken, maar gegaard veel weg hebben van een rubberbal. Het verspreidingsgebied van de Camassia loopt van Lake Erie tot beneden naar Californië en overlapt in het zuiden het gebied van de Calochortus die ook door de indianen gegeten werd. De Latijnse naam Camassia is ontstaan door de uitspraak van de indianen die de eetbare bollen quamash noemde. Daarnaast betekent het Indiaanse woord camas fruit.
KLEUREN EN VORMEN CAMASSIA
De bloemen zijn crèmekleurig tot blauwpaars en groeien in een rozet vanuit een bol, vergelijkbaar met een tulp. Per stengel, die hol is, bloeit ze in trossen van wel 100 stervormige bloemen, met 6 bloemblaadjes en 6 meeldraden. De bloemetjes openen zich van onderaf. Na de bloei verschijnen de zaaddoosjes met zwarte zaadjes. De bladeren zijn lang, lancetvormig, staan rondom de steel en zijn blauwgroen.
KOPEN CAMASSIA
Koop in het vroege najaar stevige, gezonde, grote bloembollen die gelijkmatig van vorm zijn. Koop nooit bloembollen die zacht of doorweekt zijn, blauwe of groene schimmel hebben, er bedorven uitzien of uitgedroogd zijn. Deze bollen zijn waarschijnlijk ondeskundig of te lang bewaard. Let ook op de uitlopers, een klein, groen puntje is geen bezwaar. Koop ook geen beschadigde bloembollen want deze zijn gevoelig voor schimmels. Grote bloembollen geven stevige lange stengels en grotere en/of meer bloemen. Meer kooptips.
PLANTEN CAMASSIA
Plant ze in de herfst (oktober/november) op een zonnige tot halfbeschaduwde, niet te droge plek in een zandige, maar ook voedselrijke bodem die goed waterdoorlatend is. Omdat de plant volkomen opgewassen is tegen ons klimaat, hoeven er in de winter geen bijzondere maatregelen te worden genomen om de plant te beschermen. Een windluwe plek is beter, zodat ze niet om kan waaien. De peervormige bollen zijn ongeveer zo groot als een flinke aardappel en kunnen tot 500 gram wegen. Meer planttips.
VERZORGING CAMASSIA
Arme grond kan in het najaar verrijkt worden met wat compost of oude mest. Laat uitgebloeide bloemen staan om zaad te winnen en snij de bladeren niet af. Houd in de zomer de grond goed vochtig zolang de bladeren groen zijn. Bij een goede verzorging kan ze tot wel 10 jaar in de tuin blijven staan. Staat ze in het gazon, dan niet maaien tot ze helemaal verdord is. Meer verzorgingstips.
VERMEERDERING CAMASSIA
Te groot geworden planten kunnen na de bloei en het vergelen van de bladeren worden opgegraven, gedeeld en weer geplant. Wil je geen zaad winnen, snij dan de stengels met uitgebloeide bloemen af, maar laat de bladeren in ieder geval staan. Vermeerderen kan ook door het rijpe zaad te zaaien en gelijkmatig vochtig te houden. Ze vermenigvuldigt zich razendsnel via zaad en wordt bestempeld als woekerende plant. Ze wordt door bijen bestoven. Meer vermeerderingstips.
CAMASSIA CULINAIR
De bollen werden geroosterd of gekookt door vrouwen van de Nez Perce, Cree en Blackfoot stammen. Het was ook waardevol voedsel voor de leden van de Lewis and Clark expeditie (1804-1806). Onderzoekingen hebben bewezen dat de spijsstof uit de bol voornamelijk uit vruchtensuiker bestaat en daardoor de aangename smaak heeft.
GEBRUIK CAMASSIA
Tijdens bruiloften werden Camassiabollen als bruidsschat gegeven. De bladeren werden in matrassen gebruikt en de bollen gekookt en vermengd met honing werden tegen hoesten gebruikt.
BLOEMSIERKUNST CAMASSIA
De houdbaarheid als snijbloem is niet spectaculair en daarom wordt ze niet veel gebruikt door de bloemist.
CAMASSIA OP DE CATWALK IN HET TUINPALET
Ze combineert mooi met de Leucojum aestivum, Brunnera macrophylla, Bloedend hartje (Dicentra spectabilis), vrouwenmantel (Alchemilla), etageprimula en Hosta.
CULTIVARS CAMASSIA
Cultivars met een * zijn te koop in Nederland.
Camassia cusickii*: dit specifieke soort bloeit heel uitbundig, met soms wel 100 stervormige licht blauwe bloempjes per steel en wordt 60-80 cm hoog. Ze heeft veel, wat golvende bladeren die blauwachtig groen aan de bovenkant zijn en zachtgroen aan de onderkant. Ze werd in 1889 door plantenverzamelaar William Conklin Cusick in Oregon ontdekt. De ‘Alba’ bloeit met witte bloemen. ‘Zwanenburg’ heeft blauwe bloemen met bloemtrossen van wel 60 cm.
Camassia howellii: is ontdekt door de Amerikaanse botanicus Thomas Howel in Oregon. Ze heeft een tros van lichtblauwe bloemen die in de middag openen. De bladeren zijn lijnvormig en wordt 30-60 cm hoog.
Camassia leichtlinii*: bloeit op een steel tot maximaal 120 cm hoog met 30-40 stervormige wit-ivoorkleurige (met schakeringen tot paarsblauw) bloemen. Ze heeft bladeren met een golvende rand in blauwgroen. Ze is in 1853 vernoemd naar Max Leichtlin, een plant liefhebber uit Duitsland. Ze komt voor van Brits Columbia tot Washington in de Verenigde Staten. Onder goede omstandigheden zal deze bol zich vermeerderen en grote groepen vormen. Ze is te herkennen aan de uitgebloeide bloemen: de verdorde bloemblaadjes rollen zich om de zaaddoos heen om die tegen de hete zon te beschermen. Ze is goed winterhard. Enkele variëteiten: ‘Alba’ is wit, terwijl ‘Caerulea’ diepblauw is. ‘Sacajawea’ heeft roomwitte bloemen en een roomwitte rand langs de grijsgroene bladeren. Ze is vernoemd naar de Indiaanse prinses Sacajawea die de pioniers in Amerika redde van de hongerdood door hen camassiabollen te geven. ‘Semiplena’ heeft roomwitte gevulde bloemen. Ze heeft twee ondersoorten, de bleke romig-gele ssp. leichtlinii en de donker violetblauwe ssp. suksdorfii. Deze laatste is wijdverspreid in de kustgebieden rond de Puget Sound en de Straat van Georgia in de Verenigde Staten. Witte (en lichtblauwe) bloemen van Camassia leichtlinii ssp. suksdorfii zijn niet ongewoon; ze zijn duidelijk en gemakkelijk te onderscheiden van de romig-gele ssp. leichtlinii, dat vaak ten onrechte wordt beschreven als wit.
Camassia quamash*: heeft blauwgroene bladeren en een steel met 10 tot 40 bloemen die in kleur variëren van donkerblauw, licht blauw of wit met goudgele helmknoppen. Ze wordt tot 90 cm hoog. Ze verwildert goed op vochtige plaatsen. Ze groeit van British Columbia naar Noord-Californië en het binnenland naar Montana, Wyoming en Utah. Ze is in 1805 ontdekt tijdens de Lewis & Clark expeditie. Er zijn 8 subspecies. Een van de cultivars is ‘Blue Melody’, zacht violet met een zweem van blauw. ‘Alba’ is wit, ‘Liliacina’ lilablauw en ‘Orion’ helderblauw. Ssp. maxima: is inheems in het westen van Washington en Oregon. Deze zeer robuuste plant wordt gekweekt door hoveniers onder de naam "Puget Blue", wat een informele aanduiding is, geen cultivarnaam. De bloemen zijn ongeveer 2,5 cm groot en de stelen zelfs 75 cm lang.
Camassia scilloides: (betekent Scilla-achtig) groeit met lichtblauwe bloemen met gele meeldraden in lage weiden, prairies en vochtige bossen in het oosten van de Verenigde Staten. Ze wordt tot 90 cm hoog. Wordt in Californië ook wel wilde hyacint genoemd.
Meer soorten: Camassia angusta.