Bloembollensector in Nederland

slide4De bloembollensector heeft zijn wortels in Nederland met een marktaandeel van plm. 60% van de wereldproductie in bloembollen, terwijl de Nederlandse handelsbedrijven 85% van de wereldhandel voor hun rekening nemen. Het aansprekende assortiment en de diepgaande kennis van bloembollen en bolbloemen gerelateerd aan wetenschappelijk onderzoek heeft Nederland een voorsprong gegeven, die moeilijk is in te halen door andere landen.
De exportwaarde bedraagt plm. 600 mln. euro, waarvan ruim 55% naar landen buiten de Europese Unie wordt verstuurd. De Verenigde Staten is altijd al de belangrijkste afzetmarkt geweest, terwijl Japan in de jaren negentig de belangrijkste groeimarkt voor de sector was. Op dit moment zijn dat China  en Rusland, die sterk klimmen op de lijst van grootste afnemerslanden. Binnen Europa is de afzet al jarenlang stabiel, waarbij achtereenvolgens Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk de lijst aanvoeren. Ook de vier Scandinavische landen zijn voor de sector zeer belangrijke afzetgebieden.

Veld tulpen roodDe productie in Nederland
Bloembollen worden in Nederland op 22.000 ha. in verschillende regio’s geproduceerd. Noord-Holland is met het Noordelijk Zandgebied en West-Friesland veruit het belangrijkste productiegebied. Zuid-Holland met zijn Bollenstreek is eeuwenlang een belangrijke plaats waar bloembollen – met name hyacinten – geteeld worden, terwijl Flevoland een sterk opkomend productiegebied is. De weersomstandigheden hebben een belangrijke invloed op het productieresultaat en daarmee ook op het aantal bollen dat jaarlijks op de markt komt. Ruwe schattingen hebben uitgewezen dat in Nederland jaarlijks  zo’n plm. 8,5 miljard bloembollen worden geproduceerd met als koplopers de tulp, de lelie, de hyacint, de narcis, de gladiool, de dahlia en de crocus.

Bloembollen onderwegDe handelsketen
Nederland kent ruim 1500 bloembollentelers, die zich gespecialiseerd hebben in de teelt van één of meerdere gewassen. Een groot deel van hun productie wordt verkocht aan de plm. 100 voornamelijk in Nederland gevestigde handelsbedrijven, die voor de verdere verwerking en afzet zorgen. Een groot deel van die afzet ligt in het buitenland, maar jaarlijks worden er ook veel bloembollen in Nederland gebruikt, heel in het bijzonder in de broeierij-afzet. Dat wil zeggen dat de bollen dienen als uitgangsmateriaal voor professionele broeiers die uit de bol een bloem trekken, die via de detailhandel in een bos zijn weg vindt naar de consument. Ook in vele buitenlandse afzetgebieden is de broeierij- afzet heel belangrijk en voor die landen kun je zeggen dat het lokaal geproduceerde product zijn oorsprong heeft in de Nederlandse bol! Er zijn ook handelsbedrijven, die zich volledig richten op de verkoop aan de consument en de institutionele markt voor het inrichten van tuinen en de aanleg van parken. Andere belangrijke ketenpartners zijn de veredelingsbedrijven, die een leidende rol spelen op het gebied van productontwikkeling, alsook de In- en Verkoopbureaus, die veelal als intermediair tussen de productie- en handelsbedrijven vraag en aanbod in de Nederlandse markt bij elkaar brengen.  

Bloembollenorganisaties
De bloembollentelers in Nederland zijn verenigd in de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB), die de belangen van deze groep bedrijfsgenoten behartigt. De groothandelsbedrijven in de bloembollensector worden vertegenwoordigd door Anthos, Koninklijke Handelsbond voor Boomkwekerij- en Bolproducten. Naast de behartiging van de belangen in het binnenland, is deze organisatie ook actief in het buitenland door het wegnemen van handelsbarrières die de afzet van de producten kunnen belemmeren, dan wel door, in samenwerking met iBulb en importeursorganisaties, markten verder tot ontwikkeling te brengen.

turkijeBloembollensector in Nederland, De eerste bollen
Denk je aan tulpen, dan denk je aan Nederland. Toch komen deze planten oorspronkelijk uit Centraal-Azië De Turken kweekten deze bloembollen al voor de Nederlanders. Toen aan het einde van de zestiende eeuw de eerste tulpenbollen in Nederland geplant werden, duurde het niet lang voordat de tulp beroemd werd. Professionele telers zagen een gouden toekomst voor de plant en er ontstond een levendige bloembollenhandel. De tulp werd zelfs als een goede belegging gezien en dit leidde tot wilde speculaties, de zogeheten tulpenwindhandel of ook wel Tulpomanie genaamd. Het liep zo uit de hand dat de regering moest ingrijpen: binnen 24 uur stortte de tulpenmarkt in. Niet alleen de tulp maar de meeste bolgewassen komen van ver buiten Nederland. Zo komt de dahlia uit Mexico en de amaryllis (Hippeastrum) uit Zuid-Amerika. De freesia en de calla (Zantedeschia) stammen weer uit Zuid-Afrika. Het gunstige klimaat en het grote vakmanschap zorgden ervoor dat de bloembollenteelt zich in Nederland steeds verder ontwikkelde. Steeds nieuwe vormen en kleuren werden gekweekt. Erg tot de verbeelding spreken de verwoede pogingen van Nederlandse telers om de ‘zwarte tulp’ te kweken. Met tulpen als ‘Queen of Night’ en ‘Black Parrot’ zijn ze hun doel dicht genaderd. Belangrijke factoren voor het met succes telen van bloembollen zijn altijd onderzoek, vakmanschap, voorlichting en kennisuitwisseling geweest. Dat dit vruchten heeft afgeworpen mag duidelijk zijn. Het huidige aanbod bloembollen in Nederland bestaat uit bloemen in vrijwel alle denkbare geuren, kleuren en vormen. Bloembollen en bloemen, het handelsmerk van Nederland, vinden ieder jaar hun weg naar ontelbare bestemmingen over de hele wereld.

Groei en bloeiProductie-uitbreiding
In de zestiende eeuw was de commerciële bloembollenteelt grotendeels geconcentreerd rond Haarlem. Later breidde de bloembollenproductie zich vooral uit naar het zuiden. Het gebied dat zich nu uitstrekt tussen Haarlem en Leiden werd uiteindelijk bekend als De Bollenstreek, waarin Lisse centraal ligt. Ook nu nog speelt het belangrijkste gedeelte van de bloembollenhandel zich in die regio af. De teelt heeft zich in de loop der jaren echter steeds verder verspreid over Nederland. De voorjaarsbloeiende bloembollen worden vooral in de kustprovincies geteeld. De zomerbloeiende lelies en gladiolen ook meer in het oosten van Nederland. Noord-Holland is verreweg de belangrijkste provincie voor de productie van bloembollen. In de afgelopen decennia is het productieareaal in Nederland sterk gegroeid. Van 10.000 hectare in 1960 naar ruim 23.500 hectare in 2010. Daar staat een afname van het aantal telers tegenover. In de zestiger jaren waren er 13.000 bollentelers, in 2010 zijn daar nog maar 1200 van over. De oppervlakte per bedrijf is dan ook gestegen. Dit is uitsluitend te danken aan verregaande professionalisering, schaalvergroting en mechanisatie die in de teelt hebben plaatsgevonden. De bloembollensector biedt werk aan ± 16.000 mensen. Daarbij komen de seizoenmedewerkers op wie in de arbeidsintensieve zomer-, herfst- en wintermaanden ieder jaar weer een beroep wordt gedaan.

Keukenhof 2017-17

Voorjaars- en zomerbloeiende bloembollen

Er wordt bij bol- en knolgewassen onderscheid gemaakt tussen zomerbloeiers, zoals bijvoorbeeld de gladiool, dahlia, lelie en begonia. Deze worden in de lente geplant, en voorjaarsbloeiers, zoals de tulp, hyacint, narcis, blauw druifje en crocus, die in de herfst worden geplant. De bloemen worden na de bloei op het land bij de kweker verwijderd zodat de bol voedselreserves aan kan leggen. Immers, hoe groter de bol, hoe groter de bloemen zijn die u krijgt in de tuin of op de vaas. Zo’n twee tot drie maanden na het ‘koppen’ worden de bollen gerooid. Vervolgens worden ze gedroogd, gereinigd en op maat gesorteerd. De grote bollen (de verkoopbare maten) worden gescheiden van de kleinere bollen (plantgoed). In de bewaarruimte van het bloembollenbedrijf krijgen de verkoopbare bollen verschillende temperatuursbehandelingen. De temperatuursbehandeling is afgestemd op de door het land van bestemming gewenste bloeiperiode. Voorjaarsbloeiende bollen die bestemd zijn voor tuinen in een gematigd klimaat ondergaan een vrij gelijkmatige temperatuursbehandeling. Een groot deel van de bollen is echter bestemd voor de snijbloemen- en potplantenteelt in kassen. Bloementelers willen deze bollen het liefst ergens tussen november en mei laten bloeien, nog voordat de bollen buiten in bloei komen. Ook op de exportmarkt begint zich een trend af te tekenen die wijst op marktspecialisatie (broei- of droogverkoop) en land van bestemming. Dit garandeert een nog betere dienstverlening aan de klant: de bloemkweker of u als consument.