Tigridia

Tigridia pavonia Picture Nhu Nguyen, Pacific Bulb Society

Tigridia is familie van de Iridaceae

Populaire naam: Tijgerbloem

Bloemkleur: geel, roze, wit, oranje of purper gevlekt

Bloeiperiode: juli – september

Plantdiepte: 8 cm - Plantafstand: 10 - 14 cm - Planthoogte: 45 - 80 cm 

Toepassingen: borders, potterie  en bedden  

NAAM EN HERKOMST TIGRIDIA

Tigridia omvat ongeveer 35 soorten waarvan de Tigridia pavonia (pavonia=pauw) de belangrijkste is door de grote bloemen. Ze komen oorspronkelijk uit Midden- en Zuid-Amerika (Mexico en Guatamala). De naam komt van tigris: een tijger en eidos: gelijk, een verwijzing naar de gevlekte bloemen. Vandaar ook de Nederlandse naam Tijgerbloem. In Duitsland wordt ze pauwbloem genoemd. De Azteken noemden haar cacomitl en de bloemen ocēlōxōchitl (ocoloxochitl), de jaguar bloem. Al in 1574 beschreef Dodanaeus haar in zijn boekje Purgantium Historia. De zoon van Linneaus vond in de papieren die zijn vader hem had nagelaten een illustratie en plaatste de tijgerbloem in het bestaande geslacht Ferraria. Hij noemde haar Ferraria pavonia. De Ferraria komt echter alleen voor in Zuid-Afrika en daarom plaatste Thunberg haar onder het geslacht Moraea. De Franse botanicus Jussieu was het daar niet mee eens en gaf haar een eigen geslacht, Tigridia. In Engeland werden de eerste planten gekweekt. In 1806 haalde de Nederlandse bollenkweker Voorhelm-Schneevogt de bollen naar Nederland.

KLEUREN EN VORMEN TIGRIDIA

Uit de langwerpige bol ontwikkelt zich een aantal smalle bladeren die stengels van 60-80 cm omringen die vele bloemknoppen dragen. De bloemen bloeien slechts één dag maar door de vele knoppen bloeit een bol dagen achtereen. De wilde vorm is rood, maar ze kan ook geel, roze, wit, oranje of purper zijn. De keel van de bloem is gevlekt. Door de korte bloei, is ze niet geschikt voor boeketten.

SYMBOLIEK TIGRIDIA

De Tigridia staat symbool voor “Eens zal je bidden om met me bevriend te zijn’. Dus hooghartigheid en arrogantie.

KOPEN TIGRIDIA

Koop in april stevige, gezonde, grote knollen. Koop nooit knollen die zacht aanvoelen, beschimmelde of rotte plekken hebben, met vlekken of groene uitlopers of verschrompeld zijn. Koop ook geen beschadigde knollen want deze zijn gevoelig voor schimmels. Grote knollen geven stevige lange stengels met grotere en/of meer bloemen. Meer kooptips.

PLANTEN TIGRIDIA

Omdat ze niet winterhard is, kun je haar het beste in een pot planten in goed doorlatende voedselrijke grond. Verplaats de pot in de winter naar een koele plaats. Meer planttips.

VERZORGING TIGRIDIA

Verwijder in de zomer de uitgebloeide stengels. Geef gedurende de bloei bij droogte water maar stop ermee na de bloei, zodat de bladeren kunnen afsterven. Meer verzorgingstips.

VERMEERDERING TIGRIDIA

Uit zaad kan men in hetzelfde jaar een bloeibare plant krijgen. Zaai de zaden in goed gedraineerd medium en houd de pot vochtig in een warme ruimte. Als de temperatuur te koud is, ontkiemen de zaden niet goed. Als je binnen bent begonnen, kunnen sterke zaailingen het eerste jaar bloeien uit zaad, hoewel de meeste een tweede seizoen nodig hebben. Voor de vermeerdering moeten de kleine broedbollen worden verwijderd en in een afzonderlijke pot worden geplant. Deze bloeien pas in het tweede jaar. Meer verwilderingstips.

CULTIVARS TIGRIDIA

Tigridia pavonia Picture Nhu Nguyen, Pacific Bulb Society
Tigridia dugesii Picture Mary Sue Ittner
Tigridia hallbergii subsp. hallbergii Picture Nhu Nguyen, Pacific Bulb Society
Tigridia vanhouttei Picture Mary Sue Ittner

Tigridia pavonia: dit is de meest geteelde soort. Ze heeft lancetvormige heldergroene bladeren en heeft 1 tot 6 licht geurende bloemen in roze, geel, rood of wit. De bloemen zijn 10 tot 15 cm in doorsnee en ze komt oorspronkelijk uit Mexico. De Azteken teelde haar al voor de eetbare bollen. Enkele variëteiten: ‘Alba’ (wit), ‘Lutea’ (geel) en ‘Rosalinde’ (roze). 

T. augusta: dit soort bloeit in de lente in open velden en weilanden op relatief hoge hoogten in Mexico. Aan het begin van het regenseizoen (mei) verschijnen de bloemen. 

T. bicolor: komt oorspronkelijk uit de staat Oaxaca in Mexico. 

T. chiapensis: groeit in de natte weiden van Mexico en bloeit in de zomer. 

T. convoluta: bloeit geel en komt uit het westen van Mexico. 

T. dugesii: komt voor in de droge gebieden van Mexico. 

T. durangense: de bloem is 4 cm groot. Het is een moeilijk soort om te telen, maar de bloem is prachtig. 

T. ehrenbergii: groeit in de droge tropische gebieden van Mexico tussen de 900 en 1600 m hoog. Ze wordt tot 80 cm hoog en heeft een onaangename geur. 

T. flammea: komt voor in de dennenwouden van Mexico en groeit op 3000 m hoogte. 

T. hallbergii: komt voor in de dennenbossen in Mexico en Guatemale en groeit tot op 3000 m hoogte. Ze wordt 30-60 cm hoog. 

T. immaculata: groeit in de hoge bosgebieden van Guatemala en Zuid-Mexico en heeft helder oranje bloemen. 

T. inusitata: heeft oranje rode bloemen en komt uit Mexico. 

T. mexicana: groeit op hoogten tot 1750 m en bloeit vanaf mei. 

T. multiflora: komt voor in heel Mexico. 

T. orthantha: komt voor in Guatemala en Mexico in de hogere gebieden 

T. tepoxtlana Ravenna: bloeit wit en komt uit de staat Morelos in Mexico. 

T. vanhouttei ssp. vanhouttei: komt uit Mexico en groeit op hoogten tussen de 2250 en 2850 m. en ruikt naar champignon.